9 Januari 1913.
8
genomen, misschien is het wel goed in die richting
iets te doen. Enkele Gemeenten die de artt. toepasten
hebben moeielijkheden gehad doordat de aannemers
weigerden in te schrijven, daarom is er ook aan ge-
dacht een proef te nemen om bij een aanbesteding
in te laten schrijven naar een bestek met toepassing
en een bestek zonder toepassing van de bedoelde be-
palingen van het Burgerlijk Wetboek, dan kon de
gemeente zien wat het verschilt. Ten slotte achtten
Burgemeester en Wethouders het beter de voorge-
stelde proef te nemen en daarvan de werking te zien.
De heer Tromp geeft toe, dat er door aannemers
is geweigerd in te schrijven, zij willen de gemeenten
dwingen van de wet af te wijken en door overmacht
den werkgever aansporen de gunstige bepalingen van
de wet te doen verdwijnen. De gemeenten moeten
zich daartegen verzetten en toonen dat zij de baas
zijn en niet de aannemers de lakens uit kunnen dee-
len De proef, die nu voorgesteld wordt, is in het
belang van den aannemer in andere gemeenten had
men de gunstige bepaling van overname van het risi-
co door de gemeente niet. Spreker wenscht niet, dat
van de wet wordt afgeweken.
De Voorzitter merkt op, dat dit niet geschiedt, om-
dat de gemeente doet wat in de wet staat
De heer Tromp zegt, dat in de Memorie van Toe-
lichting duidelijk staat vermeld, dat het 7e. lid is op-
genomen om gunstiger bepaiingen mogelijk te ma-
ken.
De Voorzitter zegt, dat er vele bepalingen in het
Burgerlijk Wetboek zijn, waarvan kan worden afgewe-
ken.
De heer Peeperkorn merkt op, dat er voor de aan-
nemers wel een reden zal zijn, dat zij het art. niet
willen toepassen met hun vaste werklieden hebben
zij een contract en voor de losse willen zij niet het
risico loopen, dit kan Spreker zich best voorstellen.
De heer Mr. Van Tienhoven vraagt, of de bedoe-
ling is een proef te nemen als er veel gevaar is voor
kosten, bij voorbeeld in den winter, dat zal een ver-
schil geven met een proef genomen in den zomer.
Voor het jaarlijksche onderhoud zal het ook zeer
moeielijk zijn.
De Voorzitter merkt op, dat, zooals in het advies
van Burgemeester en Wethouders vermeld staat, het
jaarlijksch onderhoud er buiten valt.