20 Februari 1913.
7
Spreker mededeelen, dat wat bespaard is aan rente
en aflossing door mindere kosten wegens het niet
direct leggen van zware buizen, ongeveer hetzelfde
bedrag zal zijn ais hetgeen toen die dunne buisleiding
gekost heeft.
De verzwaring kost nu f 18500 tegen 4 pCt. met
2\ pCt. afschrijving wordt dit in 5 jaar plm. f 6000.—,
daarvoor kan nu ook het leggen der buizen worden
betaald en dan houdt de gemeente de buizen nog
over de uitvoering op deze wijze is dus geen geld-
verspilling.
De heer Honig zegt, dit ook volstrekt niet te heb-
ben bedoeid niemand had verwacht, dat het gasver-
bruik zoo groote vlucht zou nemen spreker gelooft
echter dat de rekening van den Voorzitter niet geheel
opgaat, de eerste maal toch zijn de buizen ook gele-
verd en gelegd en van die kosten moest ook rente
en aflossing worden betaald.
De Voorzitter zegt. dat niet bekend is, of de vori-
ge maal het leveren en leggen der buizen f 6000.—
heeft gekost was dit het geval, dan kan de gemeen-
te er toch ongeveer mee uit.
De heer Van der Eijken vraagt, of het leggen toen
f 6000 heeft gekost.
De Voorzitter zegt dat, gesteld dat dit toen het ge-
val is geweest rente en aflossing in 5 jaar daarvan
plm. f 2000 bedraagt van f 18500 zou reeds f 6000
aan rente en aflossing zijn uitgegeven, dus is f 4000
overgebleven benevens de oude buizen, zoodat de
kosten ook dan nog bijna gelijk zijn.
Met het oog op de wenschelijkheid om de werken
bij onderhandsche of openbare aanbesteding, zooals
dit nader het beste blijkt, te kunnen laten uitvoeren is
het wenschelijk nog eene bepaling aan het ontwerp-
besluit toe te voegen luidende
B. Alle zoodanige maatregelen te nemen, welke in
verband met die uitvoering door hen noodig of wen-
schelijk zullen worden geacht
Een afzonderlijk raadsbesluit is dan niet meer noo-
dig voor de goedkeuring door Gedeputeerde Staten
van eene onderhandsche aanbesteding.
Algemeen kan de vergadering zich met deze aan-
vulling vereenigen, waarna het besluit, aldus gewijzigd
zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.