27 Maart 1913.
Wij rekenen, dat voor betaling der kooppenningen,
overdrachtskosten, taxatieloon, eerste kosten van even-
tueele verbetering enz. een som van plm. f 380.000
noodig zal zijn, welke door geldleening zal moeten
worden gevonden.
De aflossing daarvan kan naar onze meening ge-
voegelijk over een betrekkelijk lang tijdperk verdeeld
worden, waar het nageslacht evenzeer de voordeelen
zal genieten als de thans levenden, wellicht in ver-
houding meer, wanneer de bevolking der gemeente
gaandeweg blijft aangroeien.
De rente zal geleidelijk afnemen, zoodat het billijk
en verdedigbaar is om de aflossing geleidelijk te doen
klimmen.
Wij hadden ons die als volgt gedacht
10 jaar a f 2000 is f 20.000.
15 f 4000 is 60.000.
15_ f 6000 is 90.000.
76 jaar te zamen f 330.000.
Wij hopen, dat wij a pari zullen kunnen leenen en
tegen geen hoogere rente dan 4| pCt.
Dit percentage aannemende zou in het eerste jaar
voor rente betaald moeten worden f 14025.
voor aflossing 2000.
te zamen f 16025.
in 't 11 de jaar
rente
aflossing
f 13175.
3000.
te zamen f 16175
in 't 21ste jaar
rente
f 11900.
4000.
te zamen f 15900.
in 't 36ste jaar
rente
aflossing
f 9350.
5000.
te zamen f 14350.
in 't 62ste jaar.
rente
aflossing
f 3825.
6000.
te zamen f 9825.
5
10 f 3000 is 30.000.
26 f 5000 is 130.000.
aflossing