2 September 1913.
4
3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd daar-
aan de voorwaarden te verbinden, die zij voor eenen
richtigen waarborg noodig achten.
Art. 10.
1. Wanneer het door bijzondere omstandigheden
noodzakelijk is, den foevoer van electriciteit geheel
of gedeeltelijk af te sluiten, wordt dit zoo mogelijk
twee uren te voren ter kennis van de belanghebbenden
gebracht.
2. De gemeente is, wanneer de electriciteitstoe-
voer, om welke reden ook, wordt belemmerd, tot geen
schadeloosstelling verplicht.
Kosten van aansluiting.
Art. 11.
De aanlegkosten van den aansiuitkabel tot één me-
ter binnen den gevel van het perceel, of wanneer de
levering over een erf wordt verlangd, tot een meter
over de grens van het erf, in beide gevallen tot een
maximum lengte van 12 Meter, benevens de kosten
van de daarbij behoorende toestellen, worden door de
gemeente gedragen.
2. De kosten van timmer-, metsel- en verfwerk
blijven voor rekening en risico van den aanvrager.
8. Indien de aansluitkabel langer is dan de hier-
vorenbedoelde, worden de kosten voor dat langere
gedeelte aan den aanvrager in rekening gebracht.
4. De aansluitkabel, benevens de daarbij behooren-
de toestellen blijven het eigendom van de gemeente,
ook al is een gedeelte van den aansluitkabel voor re-
kening van den aanvrager gelegd.
5. De aansluitkabel wordt door of vanwege de ge-
meente onderhouden.
6. Het leggen van een aansluitkabel door een
sloot of gracht geschiedt op kosten van den aanvrager
7. Indien de levering van electriciteit slechts voor
tijdelijke doeleinden als b.v. ten behoeve van illumi-
natie, kramen of tenten verlangd wordt, komen alle
kosten van het leggen en wegnemen van den aansluit-
kabel en de daarbij behoorende toestelien ten laste
van den aanvrager.
8. Verplaatsing van aansluitkabels en de daarbij