2 September 1913.
11
Schade en Hinder.
Art. 22.
I Door de in de art. 13-14 bedoelde keuring en
herkeuring der installatie neemt de gemeente geener-
lei verantwoordelijkheid op zich.
2. Zij is evenmin tot eemgerlei vergoeding of scha
deloosstelling gehouden, indien door de levering van
electriciteit eenige schade of hinder mocht ontstaan
0f jndien de levering door welke oorzaak ook mocht
worden belemmerd of verhinderd.
Strafbepalingen.
Art. 23.
Aan ieder, die handelt in strijd met eene der bepa-
Hngen in deze verordening vervat, kan door Burge-
meester en Wethouders eene boete van ten hoogste
f 100.— worden opgelegd.
Art. 24.
De Directie is bevoegd, onverminderd het in arti-
kel 23 bepaalde, zonder voorafgaande waarschuwing
den toevoer van electriciteit te doen verbreken ind.em
le. aan den aansluitkabel, den hoofdafsluiter,
den meter schade is toegebracht
2e. de toegang tot de vertrekken of andere plaat-
sen van een aangesloten perceel aan het personee
van het û.E.B. wordt geweigerd.
3o. de bepalingen van deze verordenmg door den
verbruiker niet worden nageleefd.
Overgangsbepalingen
Art. 25.
jWet afwijking van het daaromtrent bepaalde in art.
II wordt de aansluitkabel van hen, wiens aanvraag
als bedoeld in artikel 3, vöor 1 Januan 1914 bij de
Directie is ingekomen, aangelegd voor rekemng van
het G E.B. tot een maximumlengte van 12 meter en
vervalt dus de beperkende bepaling, dat de aanleg-
kosten slechts tot één meter binnen den geyel van
een perceel, of wanneer de levenng over een erf wordt
