30 October 1913
6
en uitgaven met toelichtende memorie, voor het vol-
gende jaar. voor ieder bedrijf afzonderlijk
b. vöör 1 April, de rekening en verantwoording
met de daarbij behoorende bescheiden, bewijzen en
stukken, voor ieder bedrijf afzonderiijk, en
c. gelijktijdig met de rekening en verantwoording
een versiag van den toestand van ieder der bedrijven
en hare exploitatie, over het afgeloopen jaar.
Art. 16.
ingeval van brand of ontploffing binnen de gemeen-
te, begeeft hij zich naar de plaats des onheils, waar
hij de noodige maatregelen neemt, bij brand in over-
leg met het hoofd der brandweer. Hij neemt te voren
de noodige maatregelen voor den voldoenden water-
druk.
Art. 17.
De Directeur mag geen andere bediening, bedrijf
o beroep onder welken vorm of benaming ook aan-
vaarden of waarnemen, noch zich belasten met eenig
beheer of eenige werkzaamheden van welken aard ook
met toestemming van Burgemeester en Wethouders'
Art. 18.
Hij verlaat de gemeente niet voor langer dan een
aag zonder voorkennis van den Voorzitter der Com-
inissie, noch voor langer dan vier dagen zonder ver-
van Burgemeester en Wethouders, de Commissie
gehoord^ Van afwezigheid gedurende minder dan een
dag geeft hij zooveel mogelijk kennis aan den Voor-
zitter der Commissie.
Art. 19.
Eervol ontslag wordt niet eerder verleend dan drie
maanden na de daartoe strekkende aanvrage.
Alleen in buitengewone gevallen kan, op%oordracht
van Burgemeester en Wethouders, in overieg met de
Commissie hiervan worden afgeweken.
Art. 20.
Bij verschil van gevoelen omtrent de uitlegging of
dezer ''nstructie tusschen Burgemeester
en Wethouders of de Commissie en den Directeur
beslist de Gemeenteraad.