2 April 1914.
3.
sub
a
met f 50.
b
c
d
e
f
2.
2.
2.
2.
1.
2.
Gasbedrijf, welk deel ten laste van het Duinwaterbe-
driif en welk deel ten laste van het Eledriciteitsbednjf.
Art. 4.
Bij aanstelling of bevordering, in rang, wordt het
minimum der in artikel 2 genoemde bezoldiging toe-
gekend.
Dit minimum wordt verhoogd, voor zoover het be-
treft een ambtenaar of beambte
nadat de amtbenaar
of beambte in den-
zelfden rang tot te-
vredenheid van Bur-
gemeester en Wet-
houders heeft ge-
diend gedurende
jaar en zoo vervolgens telkens met hetzelfde bedrag,
na verloop van hetzelfde aantal jaren, totdat het maxi-
mum is bereikt.
De verhoogingen voor het bezit der akten van be-
kwaamheid in boekhouden genoemd in artikel 2, voor
ambtenaren of beambten, die bij hunne benoeming
daarvan niet in het bezit zijn, met den eersten dag
der maand, volgende op die waarin bedoelde ambte-
naren of beambten die akte verkrijgen.
Art. 5.
De aanwijzing der ambtenaren en beambten door
wie een borgtocht zal worden gesteld, de regeling
van het bedrag daarvan en de vaststellmg van de in-
structiëu geschieden door ide_ Colleges, bij welke de
benoeming dier ambtenaren of beambten onderschei-
delijk berust.
Art 6.
Deze verordening treedt in werking op den eersten
Apri! 1914, op welken dag vervalt de d d. 28 Novem-
ber 1912 vastgestelde Verordening tot regeling van
de indeeling, bezoldiging en wijze van benoeming
van de Ambtenaren en Beambten bij de Gasfabriek
en Duinwaterleiding der Gemeente Heemstede
Overgangsbepaling.
Alle ambtenaren of beambten op het tijdstip der
50,—
„50.—
„50,-
50,—
„26,-