30 Juni 1914.
7
den voorkomen dat anderen worden Iastig gevallen
Spreker is er zeer zeker een voorstander van, om
een ieder in de gelegenheid te stelien op een eeriijke
wiize een stuk brood te verdienen, maar ook om te
bevorderen, dat allen daartoe gelijkelijk in de gelegen-
heid worden gesteld.
De heer Honig merkt op, dat wat de Voorzitter
heeît gezegd, naar aanleiding van het besprokene door
dcn heer Trornp, het antwoord geeft op de door spre-
ker in 't begin gestelde vraag.
Vervolgens wordt dit artikel met algemeene stem-
men ongewijzigd vastgesteld.
De Voorzitter zegt niet te willen nalaten den heer
Tromp dank te zeggen voor zijn stem aan dit artikel.
De heer Tromp verklaart, dat het duidelijk aantoo-
nen van de noodzakelijkheid door den Voorzitter hem
daartoe aanleiding heeft gegeven.
Artikel 9ter.
De heer Tromp acht, dat het ver gaat om te ver-
bieden dat honden 's nachts de rust verstoren.
De Voorzitter zegt, dat hij het volkomen eens is,
dat op een dorp dergelijke bepaling met in het leven
zou behooren te worden geroepen. maar in het stads-
nedeelte schijnt daaraan juist weer wel behoefte te
bestaan. Herhaaldelijk komt op het politierapport voor
een klacht van A over B's hond. De gewoonte îs
dan dat door de politie aan B wordt gevraagd, of hij
het' noodige wil doen om zijn hond wat stil te hou-
den. In den regel is het kwaad daarmede verholpen,
maar'net gebeurîook dat dit niet helpt en de klachten
zich herhalen Olschoon spreker er absoluut geen
vriend van is, zal toch dan meer ingegrepen moeten
kunnen worden, wanneer blijkt, dat de noodige voor-
zorgsmaatregelen niet zijn getrofîen.
De heer Mr, Van Tienhoven vraagt of het geen
aanbeveling zou verdienen, evenals in de Rotterdam-
sche Politieverordening, ook hier eene bepaling op
te nemen houdende het verbod van hanengekraau
De Voorzitter verklaart daarover nog geen k achten
te hebben gehad en, zoodra daarover klachten komen,
de wenschelijkheid te zullen overwegen.
Hij meent evenwel, dat er in het stadsgedeelte de-
zer gemeente niet zooveel hoenders zijn, dat daarvan
last zal worden ondervonden.
Het artikel wordt zonder hoofdelijke stemming onge-
wijzigd vastgesteid.