30 Juni 1914.
9
Het is evenwel moeilijk voor deze straat wel een ver-
bod uit te vaardigen en voor die straat niet.
De wegen zijn nu eenmaal niet voor voetballen be-
£ieOodk op afgelegen straten wordt door wandelaars,
wielrijders, rijtuigen- of automobielbestuurders hinder
van voetballen ondervonden.
De heer Mr. van Tienhoven komt er tegen op, dat
het voetbalspel een hinderlijk spel wordt genoemd.
Niet elk voetbalspel is hinderlijk doch meer in spe-
ciale gevallen.
De Voorzitter acht het moeilijk te bepalen, wanneer
het wel en wanneer het niet hinderlijk kan worden
genoemd.
De heer Mr. Van Tienhoven merkt nog op, dat hij
er niets geen kwaad in ziet, dat b. v. door jongens
voetbal gespeeld wordt op de afgelegen stukken straat
bij het Oranjeplein.
De Voorzitter daarentegen acht het voetballen op
Bosch en Vaart absoluut verkeerd, daar door dit spel
ter plaatse toe te laten onwillekeurig vernieling van
de plantsoenen het gevolg is.
De heer Mr van Tienhoven begrijpt, dat het voet-
balspel op den Binnenweg b. v. niet kan worden toe-
gelaten en acht het ook wel wenschelijk, dat dit daar
wordt verboden.
De Voorzitter zegt, dat de heer Mr van Tienhoven
wel zoo straks heeft genoemd de maximum straf
maar dat het in aen regel bij eene waarschuwing zal
blijven. Op het oogenblik trekken de jongens zich van
eene waarschuv/ing der Politie niets aan en lachen er
om. Meermalen zijn er klachten bij hem over gekomen
en het is daarom wenschelijk dat de politie in de ge-
legenheid wordt gesteld handelend op te treden.
De heer van Houten vraagt nog, of niet kan wor
den bepaald, dat op plaatsen, waar geen hinder wordt
veroorzaakt, vergunning tot spelen kan worden gege-
ven.
De Voorzitter is van oordeel, dat dit niet gaat.
De heer van Meeuwen merkt op, dat wanneer daar-
toe wordt overgegaan men kans beloopt, dat ook jon-
gens van elders daarheen trekken, als ze weten, dat
hier of daar op straat wel mag worden gespeeld. Be-
ter acht spreker het, zooals door den Voorzitter reeds
is opgemerkt plannen te beramen om plaatsen aante