29 October 1914.
Geldleening.
De Raad der Gemeente Heemstede;
Overwegende, dat het wenschelijk voorkomt een
gedeelte, groot 36000.—, der vrij belangrijke vlottende
schuld vast te leggen, nu een in verband met de tijds-
omstandigheden gunstig aanbod is gedaan;
Overwegende, dat wegens een aflossingstermijn van
24 jaren, het beste schijnt aan te wijzen dat uit de
geldleening zullen betaald worden de kosten wegens
uitbreidingswerken der Gasfabriek;
Gelet op volgnummer 40 der gemeente-begrooting
voor 1914;
Gehoord het voorstel van Burgemeester en Wethou-
ders en gezien het advies van de Financieele Commissie
Gelet op de artt. 136 en 194 der Gemeentewet;
BESLUIT
Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het
aangaan van eene geldleening ten laste der gemeente
Heemstede tot een bedrag van zes en dertig duizend
gulden tegen parikoers en tegen eene rente van vijf
procent per jaar en verder op den grondslag van de
volgende bepalingen:
le. de gelden zullen opgenomen worden op door
Burgemeester en Wethouders in overleg met den geld-
schieter vast te stellen datum
2e. van de geleende hoofdsom zal op nader door
Burgemeester en Wethouders in overleg met den geld-
schieter vast te stellen datum jaarlijks vijftienhonderd
gulden afgelost worden te beginnen in het jaar negen-
tien honderd en vijftien;
3e. de gemeente is bevoegd om ieder jaar grootere
bedragen dan vijftien honderd gulden op den overeen-
gekomen datum of om de geheele schuld of het on-
afgeloste deel daarvan ineens af te lossen
4e. bij aflossing binnen tien jaar na den datum van
de overeenkomst van geldleening op andere wijze dan
onder 2 is bepaald zal de gemeente aan den geldschieter
betalen een bedrag van U/4 procent over hetgeen meer
wordt afgelost dan volgens het onder 2 bepaalde moest
worden afgelost, als vergoeding voor vervroegde aflos-
sing ook dan indien na het geheel opeischbaar worden