26 November 1914.
4
18 jaren, dan wordt aan de rechthebbenden het trâcte-
ment uitbetaald tot en met den dag van het overlijden.
2. Overlijdt een ambtenaar met achterlating van
eene weduwe of van één of meer kinderen jonger dan
18 jaren, dan wordt het tractement aan de rechtheb-
benden uitbetaald:
a. wanneer hij in vasten dienst was tot enmetzes
weken na den dag van het overlijden;
b. indien hij ten minste 14 dagen in tijdelijken
dienst was, tot en met vier weken na den dag van het
overlijden.
Artikel 9.
1. Ingeval een ambtenaar wegens ongesteldheid
verhinderd is zijne betrekking waar te nemen, wordt
zijne jaarwedde gedurende zes maanden geheel uitbe-
taald, daarna gedurende zes maanden voor de helft
ingehouden, terwijl bij verdere verhindering voor ieder
bepaald geval onder goedkeuring van den Gemeenteraad,
een afzonderlijke regeling zal worden getroffen.
2. Zoo dikwijls Burgemeester en Wethouders het
noodig oordeelen, moet een voldoende geneeskundige
verklaring worden overgelegd.
3. Bij weigering van den geneesheer, die den patiënt
behandelt, om een zoodanige verklaring af te geven,
of wanneer Burgemeester en Wethouders de overgelegde
verklaring niet voldoende achten, zal de gemeente-arts
een onderzoek instellen, waaraan de patiënt verplicht
is zich te onderwerpen.
4. Voor een ambtenaar, die na ziekte den arbeid
heeft hervat en binnen één maand daarna weer ziek
wordt, zal de tweede ziekte worden aangemerkt als
eene voortzetting van de eerste, tenzij op grond der
verklaring van een geneesheer kan worden aangenomen,
dat de tweede ziekte in geen verband staat met of
een gevolg is, van de eerste.
Artikel 10.
Aan de ambtenaren, die voor eerste oefening krachtens
de Militiewet in werkelijken dienst rnoeten komen,
wordt voor den duur daarvan verlof verleend met
inhouding hunner jaarwedde.
Aan de ambtenaren, die anders dan voor eerste
oefening krachtens eenige wettelijke bepaling, voor