10 Juni 1915.
10
den uitgeweken en dat deze zijpaden in slechten
toestand zijn. Deze behooren in beter conditie te
worden gebracht. Vroeger zijn ze beter geweeSt.
De Voorzitter zegt dat hij het met den vorigen
spreker niet geheel eens is. De gemeente Heemstede
heeît aan den minder goeden toestand der zijpaden
in ieder gevai ook schuld, daar er nog al eens een
buisje door is gelegd. Spreker is van oordeel dat
het stof door de automobielen meer tusschen de
steenen uit den weg wordt gehaald.
De heer Honig wijst hierbij op het opjagen van
stof door de autobus. Je ligt door dat onding in je
bed te schudden, vervolgt spreker, het is een plaag
langs den weg.
De heer Mr. van Tienhoven zegt uit de gehouden
besprekingen wel te kunnen concludeeren, dat voor
waterbesproeiing weinig wordt gevoeld, doch vraagt
of door Burgemeester en Wethouders niet kan wor-
den zorg gedragen, dat met wat meer werkvolk aan
de besproeiing met teer wordt voortgegaan.
De Voorzitter belooft, dat zoo vlug mogelijk met
de bewerking zal wordeu doorgegaan.
e eer ei De heer Mr. Van Tienhoven vraagt, wie het beheer
wegen in voert over de wegen in den Hout.
den Hout. De Voorzitter deelt mede. dat dit door Haarlem
geschiedt.
De heer Mr. Van Tienhoven merkt op, dat bij de
^lpanjaardslaan het fietspad als wandelpad wordt ge-
bezigd en de rijweg als fietspad.
De Voorzitter merkt op, dat deze opmerking wel
niet geheel vrij is van overdrijving, en dat dit is eene
r J^jaak van Haarlem, waarop de h/er Mr Van Tienhoven
antwoordt, dat de toestand werkelijk is zooals hij
dien noemt.
De heer Tromp vraagt, of het juist is, dat bij de
Ontslag en gemeente een arbeider is ontslagen die 2£ jaar als
aanstelling zoodanig reeds was werkzaam geweest en dat een
Gemeente- anc*er 's aangenomen die nog geen half jaar werkzaam
was in gemeentedienst.
De Voorzitter merkt op dat, als dergelijke vragen
worden gedaan. hij het op prijs zou stellen als dan
de naam en toenaam wordt genoemd en ook indien
dan vooraf mededeeling wordt gedaan van de te stel-
len vraag. Spreker kan anders alle omstandigheden
allicht niet direct noemen. Indien derhalve de heer