19 Aagustus 1915.
14
5 jaar zitting heeft, waarop de heer Van Houten zegt,
dat zoo'n bestuursüd zoo wijs moet zijn om te be-
danken.
De Voorzitter zegt, dat het wel mogelijk is, dat _er
leden in het bestuur zullen zijn, die minder geschikt
zijn, doch men mag dit toch niet van alle 5 de leden
verwachten; de meerderheid zal toch wel uit geschik-
te personen bestaan. De Raad zal steeds ter dege uit
kunnen zien naar de geschiktheid van de te benoe-
men leden. T
Op de vraag van den Voorzitter, of de heer lromp
nog een voorstel wenscht te doen omtrent korteren
zittingtijd, antwoordt deze ontkennend.
De benoeming van den secretaris van het fonds
zou de heer Tromp wenschen te doen geschieden
door en uit het bestuur van het fonds.
De Voorzitter zegt, dar het zou kunnen gebeuren,
dat de secretaris, wanneer deze tevens lid is, te groo-
ten invloed in het bestuur had.
De heer Tromp meent, dat het in het belang van
het fonds is, als de secretaris tevens lid is, omdat
deze dan meer ambitie voor het fonds zal hebben
De Voorzitter wijst er op, dat in hoofdzaak het
Werkloozenfonds van Haarlem is gevolgd, waar de
secretaris ook door Burgemeester en Wethouders
wordt benoemd. !n het reglement van de gemeente
Schoten is het anders geregeld, daar worden door
het bestuur uit zijn midden de voorzitter, secretaris
en penningmeester gekozen.
De heer Van Meeuwen vraagt, of het een zeker
doel heeft, dat de secretaris door Burgemeester en
Wethouders wordt benoemd, waarop de Voorzitter
antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders dan
eenige voeling met den secretaris kunnen houden.
De heer Mr. Van Tienhoven gevoelt er wel voor,
om den secretaris door Burgemeester en Wethouders
te laten benoemen. Spreker meent ook, dat B. en W.
wel even zullen polsen, wie den leden aangenaam en
wie niet-aangenaam zou zijn; het Bestuur zou bij be-
noeming uit zijn midden niet even vrij zijn tegenover
alle sollicitanten, waarom spreker het wel zoo wil
laten.
De heer Van Houten zou er wel voor kunnen ge-
voelen. dat de secretaris door het bestuur wordt ge-
kozen, doch acht het beter, dat het niet zal geschieden