6 October 1915.
dai de huurder den grond kan bebouwen met in-
achtneming van de door Burgemeester en Wethouders
te stelien voorwaarden, waartoe de teekeningen vooraf
aan Burgemeester en Wethouders ter goedkeuring
moeten worden toegezonden
dat ingeval de grondbelasting wegens gebouwde
eigendommen voor de opstallen van de gemeente
mocht worden gevorderd, de huurder verpiicht zal
zijn het bedrag daarvan op eerste aanmaning aan de
gemeente te vergoeden
dat bij het eindigen van de huur de gebouwen en
beplantingen het eigendom blijven van den huurder,
die verplicht zal zijn ze van den grond te doen weg-
nemen uiterlijk binnen één maand na het eindigen van
zijn recht, bij gebreke waarvan alles wat niet wegge-
nomen is, zonder eenige vergoeding het eigendom
van de gemeente wordt, zullende de huurder in gebre-
ke zijn door het enkel verloop van den bepaalden ter-
mijn
dat bij niet voldoening aan bovengenoemde voor-
waarden, hetzij door den huurder, hetzij door zijne op-
volgers het recht zal worden geacht te zijn vervallen,
zullende de gemeente alsdan dezelfde bevoegdheden
hebben als bij beeindiging van het recht door verloop
van den huurtijd, zonder dat zij daartoe bij een rech-
terlijk vonnis zal zijn gemachtigd
dat de Gemeente zich het recht voorbehoudt de huur
ten allen tijde te doen eindigen, in welk geval dit zal
plaats vinden een jaar na gedane opzegging, zonder
dat de huurder deswege eenige aanspraak op vergoe-
ding kan doen gelden, doch met teruggaaf van het
vooruitbetaalde in evenredigheid van het bij het ein-
digen der huur nog overig gedeelte van het huurjaar
en
dat de kosten, op de overeenkomst vallende, komen
voor rekening van den huurder.
Gedaan ter openbare vergadering van den 6 Oc-
tober 1915.
De Voorzitter,
De Secretaris,