6 October 1915.
Wanneer het aantal opcenten is
bepaald, zooals boven de kolom-
men is aangegeven, zal worden
geheven het daaronder vermelde
aantal opcenten bij de in de eer-
ste koiom vermelde huurwaarde
Huurwaarde hooger dan f 200
respectievelijk f 150 en f 125
en niet hooger dan f 240 res-
pectieveliik 180 en f 150.
Huurwaarde hooger
respectievelijk f 180
en niet hooger dan
pectievelijk f 20 en
dan f 240
en f 150
f 280 res-
f 175.
Huurwaarc'e hccger dan f 280
respectievelijk 210 en f 175
en niet hooger dan f 320 res-
pectievelijk f 240 en f 200
H uurwaarde hooger dan f 320
respectievelijk f 240 en f 200
en lager dan f 360 respectie-
velijk f 270 en f 225.
Huurvvaarde f 360 respectieve
lijk f 270 en f 225 of hooger.
51
52
53
54
oo
52
54
56
58
60
53
56
59
54
58
55
60
5 6
62
62
62
65
66
70
65
70
75
74
80
57
64
71
78
85
de be-
58
66
74
82
90
59
68
77
86
95
60
70
80
90
100
Artikel 4.
De invordering geschiedt overeenkomstig
staande verordening van 26 Augustus 1898.
Het besluit van den 4 Maart 1909 tot heffing van
opcenten op de hoofdsom der Personeele Belasting
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 26 Aprii 1909
No. 21, wordt met den eersten Januari 1916 ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van den
Raad der gemeenteHeemstede van den 6 October 1915.
De Secretaris,