1 Maart 1916.
12.
XI
Ontheffing
precario-
rechten.
De heer Van Meeuwen vraagt of deze inrichting be-
paald noodig is
De Voorzitter zegt, dat de waterverversching van
den bestaanden zwemvijver er beter door wordt.
De heer Waller stelt voor de zuiveringsinrichting
in ieder geval zoo groot te maken als ze is gepro-
jecteerd.
De heer Honig vindt, dat dat woord hygiëne wel
heel mooi klinkt, maar staat het als een paal boven
water, dat de voorgestelde inrichting goed is, zoodat
geen flater wordt gemaakt.
De Voorzitter zegt, dat er een heel rapport over
uitgebracht is.
De heer Waller zegt, dat deze inrichting ongeveer
gelijk is aan die van de Electrische Spoorweg Maat-
schappij te Halfweg, doch dat de zuivering daar alleen
geschiedt door grind en hier door grind en zand. Te
Halfweg voldoet ze goed, dus twijfelt hij er niet aan
of ze zal ook hier voldoen.
De heer Mr. Van Tienhoven zou het maken der
zuiveringsinrichting willen uitstellen tot een volgend
jaar en er veerstemmen in princiep. Aangezien de
tweede zwemvijver misschien nooit komt, acht hij de
groote uitgaaf niet gerechtvaardigd.
De heer Tromp vraagt, of deze zuiveringsmethode
nog extra bediening vereischt.
De Voorzitter antwoordt.dat het in- en uitsehakelen
van den mofor door den badmeester kan geschieaen.
Bij de hierop volgende stemming wordt met acht
stemmen, tegen vier stemmen, zijnde die van de
heeren Tromp, Mr. Van Tierihoven, Preijde en Honig
besloten tot het maken van de voorgestelde zuive-
ringsinrichting.
Met algemeene stemmen wordt vervolgens beslofen
de voorgestelde verbreeding van den Glipperweg al-
Ieen bij de algemeene begraafplaats met bijkomende
werken tot stand te brengen.
XI. Adres van H. M. Fockens e. a. om ontheffing
van precariorechten met afwijzend voorstel.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
Iuidt als volgt
Onlheffing van precariorechten.
Aan den Raad enz.