1 Maart 1916.
15.
nomen en dan betaald moet worden, het voorstel van
den heer Tromp is dan ook niet in den geest van
Burgemeester en Wethouders, doch als de Raad het
wenscht, moet het op die manier spreker gelooft,
dat het tot allerlei moeilijkheden aanleiding zal geven.
De heer Tates wenscht het voorstel in zooverre
toe te lichten, dat het alleen geldt voor de nieuw te
bouwen perceelen en als zulk een perceel bijvoor-
beeld 6 meter breedte beslaat, mag ook niet meer dan
die breedte in gebruik worden genomen.
De heer Van Houten zegt, dat het hier betreft het
tassen van steenen op gemeentegrond en dat, als op
eigen terrein getast wordt, geen rechten betaald be-
hoeven te worden.
De heer Tates zegt, dat niet het geheele trottoir
voor den opslag in gebruik zou mogen worden ge-
nomen, maar alleen waar gebouwd wordt.
De heer Honig vraagt, hoe diep de grond voor
opslag in gebruik zou mogen worden genomen.
De heer Tates zegt van alleen het trottoir.
De heer Van Houten meent, dat dan voor vele
andere dingen ook niet meer betaald zou moeten
worden, bijvoorbeeld voor het hebben van een straat-
je of fietsenrek.
De heer Preijde vraagt, hoe lang die steenen zou-
den mogen blijven staan.
De Voorzitter antwoordt, dat de bedoeling zou
zijn, zoolang als er gebouwd wordt.
De heer Tromp zegt, dat voor een hoekhuis soms
20 30 meter breedte in beslag wordt genomen en
dat men toch moeilijk kan verlangen, dat vooral dat
terrein betaaid vvordt.'De bouwers zullen wel zooveel
mogelijk op eigen terrein opslaan.
De Voorzitter zegt, dat bouwen altijd kosten met
zich medebrengt en dat de bouwer er ook van pro-
fiteert er wordt uitsluitend betaald voor den in ge-
bruik genomen gemeentegrond.
De heer Van Meeuwen vraagt, waarom bij nieuw
bouw niet en bij verbouw wel betaald zou moeten
worden.
De heer Tromp antwoordt, dat bij verbouw een
vast trottoir bestaat.
De heer Van Meeuwen merkt op, dat bij bouw van
een nieuw huis bijv. aan den Binnenweg daar reeds
een vast trottoir bestaat.