1 Maart 1916.
.7
De heer Honig zegt, dat deze vorm hier nog nooit
is voorgekomen en vraagt, of de wet er in voorziet.
De Voorzitter bevestigt dat de wet hierin voorziet en
meent, dat eene commissie in dit geval de beste oplos-
sing is, zij kan bijvoorbeeld worden vergeleken met de
trsmcommissie.
De heer Tates zegt, dat de Bleekersvaartweg eigen-
dom van de bewoners is, en vraagt of deze niet
voor het onderhoud moeten zorgen.
De Voorzitter zegt, dat op het werk der Commissie
niet moet worden vooruitgeloopen, het is hare zaak
alles te onderzoeken spreker heeft wel zijr.e gedach-
ten weergegeven, maar de Commissie blijft geheel vrij.
De heer Honig vraagt, of de Voorzitter eene Com-
missie noodig acht.
De Voorzitter antwoordt bevestigend en zegt, dat
het voorstel is, om lot benoeming van eene Commis-
sie over te gaan.
Vervolgens leest de Voorzitter voor art. 29 van het
reglement van orde, hetwelk luidt als volgt
„De Commissiën, bedoeld bij art. 57 der Gemeen-
tewet, worden benoemd door den Voorzitter, tenzij de
Raad zich de benoeming voorbehoude". Daar de Raad
zich de benoeming niet wenscht voor te behouden,
worden door den Voorzitter tot Commissie-leden aan-
gewezen de Heeren A. Honig en L. de Wilde, terwijl
hij zelf als Voorzitter zal optreden.
Op de vraag van den Voorzitter verklaren beide
heeren deze benoeming aan te nemen, waarvoor de
Voorzitter hun dank zegt.
X. Voorstel tot uitbreiding van den zwemvijver en
verbreeding van den Glipperweg.
Het daarover uitgebracht praeadvies luidt als volgt
Uubreiding zwemvijver en verbreeding Glipperweg.
Aan den Raad enz.
Het ontwerp-besluit luidt
Uitbreiding zwemvijver en verbreeding Glipperweg.
De Raad enz.
De heer Honig zegt met zeker leedwezen van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders kennis te
hebben genomen, hij zou wenschen, dat de Raad de
zuinigheid ging betrachten.
Toen verleden jaar de aanleg van een zwemvijver