29 Maart 1916.
19.
De Voorzitter zegt, dat bij den aanleg van de lijn
hierop gelet kan worden, doch weet niet, of men, in-
dien dit niet geschiedt, den bouw wel kan tegenhou-
den.
De heer Tromp zegt, dat het wenschelijk zou zijn,
als de toestand bij de ijzeren brug verbeterd werd
ais men van de Kerklaan komt, beleeft men benauwde
oogenblikken.
De Voorzitter meent, dat de toestand daar hetzelfde
blijft, als er een tram op de brug is, blijft er niet
meer ruimte over, ook al is de brug voor tram en
rijtuigvcrkeer ingericht
De heer Tromp zegt, dat er dan toch meer ruimte
is, als de tram er niet is.
De heer de Wilde merkt op, dat de tegenwoordige
brug eigendom van de Trammaatschappij is.
De Voorzitter zegt, dat de onderkant van de ge-
meentebrug van gegolfde platen is en de trambrug
op ijzeren balken steunt, zoodat wanneer de trambrug
zakt de doorvaarthoogte geringer wordt.Vroeger had de
gemeentebrug een z.g. kattenrug en lag de trambrug
iets lager Bij de wijziging zijn ter wille van de door-
vaarthoogte bij de gemeentebrug gegolfde platen met
beton genomen spreker gelooft niet, dat de Maat-
schappij er voor zal gevoelen, het zou eene nieuwe
constructie van de brug moeten worden, mst vernieu-
wing van beide bestaande bruggen.
De heer Tates zegt, dat de trambrug niet zoo zwaar
behoeft te zijn, de dikke biels kunnen er ongehinderd
af.
De Voorzitter zet uiteen dat het de vraag is of het
wenschelijk is een trambrug tevens voor rijtuigverkeer
geschikt te maken te Haarlem bij de Amsterdamsche
poort is ze ook afzonderlijk en ook te Halfweg, om-
dat het voor de veiligheid beter is. Als de Raad ech-
ter meent, dat de trambruggen voor rijtuigverkeer
moeten worden ingericht, zal men meer kosten krijgen
De heer Tates zegt, dat het in het belang van' het
verkeer is.
De heer Dr. Droog meent, dat dit naderhand nog
zou kunnen geschieden.
De Voorzitter zegt, dat deze verbouw dan tegelijk
met den aanleg van de lijn behoort te geschieden.
De heer Van Meeuwen meent, dat de hoofdzaak
de weg is.