25 April 1916. 5 Hierna houdt de Voorzitter de volgende afscheids- rede Mijne Heeren, Voor het laatst staande op deze plaats, heb ik woorden te spreken van afscheid. Afscheid nemen van iets, wat men lief heeft, gaat niet zonder aan- doening, niet zonder pijn. En ik heb Heemstede zeer lief, omdat ik hier zoo- veel liefde heb ondervonden. God heeft mij daarin wonderlijk gezegend. Aan Hem zij de eer En waarom ga ik thans scheiden Waarom heb ik mijne benoeming tot lid van Gedeputeerde Staten van onze Provincie aangenomen? Omdat ik heel duidelijk heb mogen voelen, dat de- ze weg mij aangewezen werd en ik dien had te volgen. Daarmede wil ik niet zeggen, dat ik het beter zal krijgen, want ik had het hier best. Maar er is toch veel, dat mij aantrekt in mijn nieu- wen werkkring, en ik acht het een voorrecht om mede te mogen arbeiden in een ruimer veid dan tot nu toe het geval was. En het is misschien wel goed, dat men niet tot in lengte van jaren zich wijdt aan eenzelfde doel, een- zelfde gemeente, ook voor die gemeente, omdat een tijd kan komen, dat de taak beter aan jongere handen zou toevertrouwd wezen. Men heeft mij op de meest vleiende wijze van al- lerlei zijden de verzekering gegeven, dat men mij gaarne voor Heemstede behouden had. Eén uit Uw midden, bekend om zijn zin voor humor, drukte het uit door mij een kaartje te zenden, waarop in den eenen hoek stond p f. voor U in den anderen p. c. voor mij Met een lach dus en een traan. Ik ben voor beiden dankbaar, want in beiden zie ik vriendschap. Maar ik zou toch wel willen vragenWordt hier niet 1e veel waarde gehecht aan het werk van één persoon, en ziet men niet te veel over het hoofd de zeer gunstige omstandigheden, waaronder die persoon heeft mogen werken Ik wil gaarne verklaren, dat ik, wat ik voor Heem- stede deed, met hart en ziel deed, want Heemstede is een stuk van mij zelf geworden, en ik zal voor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1916 | | pagina 5