25 April 1916. dat er niet zoöveel had kunnen gebeuren, als ik niet had kunnen rekenen op Uwen onverflauwden ijver, op Uwe zeldzame toewijding, en Uw zorgend geheu- gen Als er in eene gemeente een Secretaris is als U, dan wordt de taak van den Burgemeester in groo- te mate verlicht I Er is tusschen U en mij een band ontstaan, niet alleen door onze ambtelijke verhouding, maar ook door Uwe groote gaven van hart en karak- ter en al wordt de ambtelijke band nu verbroken. die van vriendschap zal blijven. Dat is mij eene heer- lijke gedachte voor de toekomst Ook mijne andere medewerkers, allen, die in dienst zijn van de gemeen- te, herdenk ik met dankbaarheid. Ik zal ze niet met name noemen het zou mij te ver voeren, wanneer ik aan ieder afzonderlijk eenige woorden van afscheid wijdde. maar ik wil tot allen zeggen, dat het een aantrekkelijk deel was van mijn ambt om met hen de zaken te be spreken, hunne voorstellen aan te hooren. met hun te raadplegen, hetzij om hun raad in te winnen, hetzij om hen raad te geven. Ik heb zeer sterk het gevoel, dat onze Heemsteedsche ambtenaren en werklieden, haast zonder uitzondering zich aan de gemeente ver- bonden voelen, niet alleen omdat die hen een bestaan verschaft, maar ook omdat zij er een eer in stellen, ieder voor zich tot haren bloei mede te werken. Het zal mij aangenaam zijn ook in de toekomst te weten dat het hun goed gaat, ook als hun weg elders hun leidt. Want voor ieder is hier geen promotie te maken en het spreekt dus vanzelf, dat zij die vooruit willen komen, niet altijd hier kunnen blijven. Voor de gemeente zelf steekt daarin ook iets goeds, omdat er uit kan blijken, dat de ondervinding hier opgedaan eene goede leerschool is. waardoor de begeerte voor anderen om hier geplaatst te worden, wordt aange- moedigd. Voor de mij door hen betoonde medewerking en genegenheid zeg ik hen harteiijk dank. En dan nog een woord tot alle gemeentenaren En als ik dat uitspreek, dan gaan mijn gedachten terug naar den tijd, dat ik als jonge man van 26 jaar als Burgemeester in mijne geboorteplaats terug keer- de, na in de hoofdstad mijn studiën voltooid en twee jaar als advocaat gepractiseerd te hebben. En ik her- denk daarbij met groote erkentelijkheid, hoe warm ik hier werd ontvangen. dank zij de nagedachtenis van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1916 | | pagina 7