7 Juni 1916. 5 geplaatsle riethoopen nu verplicht kunnen worden, deze weer te verplaatsen. De heer Dr. Droog vindt daarom de 2e alinea van het artikel zoo goed, nu kunnen Burgemeester en Wethouders toestaan wat hun redelijk toelijkt. De Voorzitter zegt, dat het de bedoeling van Bur- gemeester en Wethouders niet is, om de bestaande riethoopen te laten verplaatsen. De heer Van Meeuwen zegt zich dan volkomen met het artikel te kunnen vereenigen. De Voorzitter meent, dat het misschien gewenscht is om later tijdstip te bepalen, waarop het artikel in werking treedt De heer de Wilde stelt dan voor na 1 December 1916, De heer Tromp zou na lezing van het artikel de vraag willen stellen, of het, wanneer iemand na 1 December 1915 een riethoop laat staan, afgeloopen is, wanneer hij f 25.boete betaalt. De Voorzitter zegt, dat de riethoopen moeten wor- den verzet, wanneer het noodig geoordeeld wordt, als het niet noodig is, kunnen ze blijven staan. De heer Tromp merkt op. dat wanneer men een opposant treft, deze f 25boete betaalt en den riet- hoop laat staan. De Voorzitter zegt, dat die opposant dan f 25 boete krijgt en den riethoop moet opruimen. De heer Waller gelooft, dat het bezwaar van den heer Tromp is, dat er geen bepaald verbod in het artikel staat, wel de boete. De Voorzitter zegt, dat de gewone redactie van de Politieverordening is gevolgd Hierop wordt algemeen goedgevonden in het arti- kel tusschen de woorden „die" en „riet of dekhooi" in te lasschen de woorden „na 1 December 1916" De heer Tates zegt, dat nu nog geen tijd is be- paald, binnen welken de riethoopen moeten zijn op geruimd spreker zou dit willen bepalen op 3 X 24 uur na de beboeting. Hierop leest de Voorzitter voor art. 180 der Ge- meentewet. welk ari. luidt als volgt ,.Onder de uitvoering der verordeningen van den Raad, behoort de bevoegdheid tot het desnoods ten koste der overtreders, doen wegnemen, beletten of

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1916 | | pagina 5