3 Augustus 1916
19
staanden toestand en ook volgens het plan tot ver-
bouw.
De Voorzitter antwoordt bevestigend en zegt, dat
dit geschiedt om te zien, of de hoogere pachtprijs
den verbouw goed kan maken.
De heer Honig besluit hieruit. dat, wanneer dit het
geval is, het plan is om tot verbouw over te gaan
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
De heer Honig zegt het plan niet te hebben kun-
nen bestudeeren.
De Voorzitter geeft toe, dat er veel voor te zeggen
is, dat de leden nog meer gelegenheid krijgen om
het plan te bestudeeren
De heer Peeperkorn herhaalt, dat de verpachting
nu behoort te geschieden in den vacantietijd.
De heer Mr Van Tienhoven meent, dat de gemeente
met het voorstel geen schade kan loopen, daar niet
alleen de rente en aflossing wordt verlangd, maar
bovendien zoo mogelijk nog eenig voordeel.
De heer Honig zegt geen voorstel van rente en
aflossing te hebben gezien.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethou-
dere machtiging zouden wenschen om door te gaan,
als de- verbauw in het belang is der gemeente, en
dat zij bij twijfel daaromtret met een voorstel bij den
Raad zullen komen.
De heer Honig vraagt, op hoeveel per jaar de ren-
te en aflossing bepaald is en voor hoeveel jaren de
verpachting zal geschieden.
De heer Mr. Van Tienhoven zegt, dat deze ruim
genomen behooren te worden.
De Voorzitter zegt, dat het plan is voor eene rente
en aflossing te rekenen 10 pCt. en voor plm. 10 jaar
te verpachten.
De heer Honig wenschl, dat de raad na de ver
pachting zal beslissen, zoodat, als de verpachting op
twee manieren geschied is,, een nader voorstel aan
den raad zal worden ingediend.
De Voorzitter meent, dat het 't beste is, dat Burge-
meester en Wethouders met een voorstel bij den
Raad zullen komen, als de uitslag dubieus is, doch
dat zij behooren gemachtigd te worden door te gaan
als zij overtuigd zijn, dat het in het belang der ge-
meente is.