3 Augustus 1916
21
Duurtetoe-
slag politie
beambten.
Af- en
Overschrij-
ving 1915-
Benoeming
Zetter.
Voorzitter
en lid
Burgerüjk
Armbestuur.
Wijziging
Pol. Veror.
Electrische
tram tot
Wilhelmina
plein.
lngekomen stukken en mededeelingen
a. Een adres van het Hoofdbestuur van den Alg
Ned. Politiebond, d d. Juli 1916, om een duurtetoeslag
aan de lagere politie-ambtenaren.
Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres
voor kennisgeving aan te nemen, omdat reeds een
duurtetoeslag is gegeven.
De heer Tates vraagt, of aan alle agenten eeri
duurtetoeslag is verleend, en de heer Honig vraagt,
of toeslag reeds was gegeven vöör het adres inkwam
De Voorzitter antwoordt hun, dat aan de lager be-
zoldigden reeds een toeslag was gegeven en dat zij,
die geen toeslag ontvingen, meer dan f 1040 verdienen.
De heer Tates meent, dat ook zij onder den toe-
slag hadden behooren berekend te worden.
b. Een brief van Gedeputeerde Staten van Nootd-
holland. dd. 28 Juni 1916 no 14, waarbij goedgekeurd
wordt teruggezonden het besluit tot het'doen van af
en oyerschrijvingen op de begrooting 1915 totaal
f 2235—;
c. Een brief van den heer Commissaris der Ko
ningin in deze provincie. dd 18 Juli 1916. houdende
mededeeling der benoeming van A. de Maaker tot
lid van het College van Zetters voor deze gemeenie
De Voorzitter deelt mede, dat de beëediging heeft
plaats gehad
d De mededeelingen van de heeren C W, Jansen
Hendriks en J C. van der Weiden Cz., dat zij hunne
benoemingen, respectievelijk tot Voorzitter en lid
van her Burgerlijk Armbestuur. aannemen
e. Een brief van Gedetuurde Staten van Noord-
Holland, dd. 21 Juni 1916, no. 19 waarbij zij naar
aanleiding van art. 167 der Gemeentewet de ontvangst
berichten van de Verordening tot wijziging der Alge-
meene Politie-Verordening, vastgesteld 7 Juni 1916;
f. Een brief van de Noord ZuidHollandsche
Tramweg—Maatschappij. dd. 20 Juni 1916, houdende
mededeeling der bezwaren tegen de doortrekking der
ontworpen tramlijn tot op het Wilhelminaplein
De heer Honig vraagt, of op dezen brief niet moet
geantwoord worden.
Ue Voorzitter antwoordt ontkennend en zegt, dat
dit het antwoord is op 'den brief van Burgemeester
en Wethouders van 4 April 1,1.
De heer Tates vindt de bezwaren niet gegrond en
meent, dat de Raad er zich niet bij neer behoeft te
leggen.