15 November 1916
6
vermenigvuldigd wordt met f 40.
15. Bij het bepalen der afmetingen wordt steeds
genomen de buitenzijde van de hek- of kettingwerken
en grafkelders.
Art 9.
Voor het opgraven van een lijk, niet door het open-
baar gezag bevolen, en voor het opgraven en over-
brengen van een lijk van den eenen grafkelder of
grafstede naar den anderen op dezelfde begraafplaats
met inachtneming der bepalingen van art. 12, fste
zinsnede, der Wet van 10 April 1869 (Staatsblad No.
65) zal, behoudens de verplichting tot aanzuivering
van het meerdere recht bij begraving in eene hooge-
re klasse f 5.worden betaald.
Art. 10,
Voor het begraven van lijken van geheel onvermo-
genden, welk onvermogen moet blijken uit een door
den Burgemeester af te geven bewijs, wordt geen recht
geheven.
Art. 11.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari
1917.
Gedaan ter openbare vergadering van den 15 No-
vember 1916.
De Voorzitter,
De Secretaris,