25 November 1916
4
De heer Honig gelooft de tolk der vergadering te
zijn, als hij uitspreekt een woord van lof aan Burge-
meester en Wethouders en aan den Secretaris.
Zich "tot den Voorzitter richtende, vervolgt spreker
AIs Burgemeester nog zoo kort werkzaam in deze
gemeente heeft U reeds van uw ijver en bekwaamheid
doen blijken en getoond voor de gemeente veel te
gevoelen. Door een zoo belangrijk punt pa nauwkeu-
rig onderzoek aan de orde te'stellen en daarvoor den
Raad bijeen te roepen, eerst ter voorloopige^ bespre-
king, hebt gij blijk van ijver gegeven.
Als een Burgemeester pas in de gemeente is en
reeds zooveei activiteit aan den dag legt, zal hij zeker
zoo voortgaande ten zegen zijn voor deze bloeiende
gemeente. Ik geloof wel, zegt spreker, in den geest
van allen te handelen met hiervoor een woord van
dank uit te spreken.
Door applaus betuigde de vergadering instemming
met deze woorden.
De Voorzitter betuigt hartelijk dank voor de waar-
deerende woorden door den heer Honig geuit, welke
hem in hooge mate hebben getroffen. Spreker voegt
hieraan toe, dat hem in deze zaak veel raad en steun
is verleend door de heeren Wethouders en den Sec-
retaris, waarvoor hij zeker dankbaar is hierom heeft
het hem goed gedaan, dat daarvoor waardeering door
den Raad is geuit.
Ook met deze woorden geeft de Raad zijne instem-
mieg te kennen.
Rondvraag yan M0UtenWethouder, zegt dat de heer
Honig hem met het uitspreken van een woord van
dank is voor geweest, hij wil daaraan niets meer toe-
voegen en kan er volkomen mede instemmen, alleen
wil hij nog opmerken, dat het leeuwenaandeel is ver-
richt door den Burgemeester en den Secretaris.
De Voorzitter zegt dat volgens het Reglement van
Orde de Secretaris niet aan zijne gevoelens uiting
geeft in de vergadering, hij wil daarom namens hem
een woord van dank zeggen voor het aan zijn adres
gesprokene.
Hierna sluit de Voorzitter deze spoedeischende ver-
gadering.
De Secretaris. De Voorzitter,