/JA^
December 1916
3
herhalings-onderwijs, genoemd in art. 17 der Wet tot
regeling van het lager onderwijs, wordt boven en be-
halve zijne vaste jaarwedde eene beiooning van 75 cent
per lesuur toegekend.
Aan het hoofd van het herhalingsonderwijs wordt,
boven de in het vorige lid bedoelde belooning, een
bedrag van vijftig gulden per jaar toegekend.
Art. 4.
De verhooging der jaarwedde gaat in
a. wegens diensttijd, met den eersten dag der maand
volgende op die waarin een dienst van 2, 4, 6. 8, 10,
12, 14, 16 en 18 jaren is volbracht
b. wegens het bezit der akte van hoofdonderwijzer,
voor onderwijzers, die bij hunne benoeming niet in
het bezit zijn van de genoemde akte, met den eersten
dag der maand, volgende op die waarin bedoelde on-
derwijzers die akte verkrijgen en voor onderwijzers,
die aanwezig moeten zijn in scholen met meer dan
vier onderwijzers met den dag, waarop zij als onder-
wijzer met verplichte hoofdakte worden aangewezen.
Art. 5.
Elk hoofd eener school geniet, behalve zijne jaar-
wedde, vrije woning, zoo mogelijk met eenen tuin.
Ingeval hem geene vrije woning kan verschaft wor-
den, ontvangt Jiij eene vergoeding voor huishuur ten /r,
bedrage van honderd en vijftig gulden per jaar. e
Art. 6.
Elk der onderwijzers, het hoofd der school hieron-
der begrepen, geniet een som gelijkstaande met het
bedrag, dat voor eigen pensioen en voor weduwen en
weezenpensioen moet worden gestort.
Art. 7.
Elk der mannelijke onderwijzers, die het hoofd der
school bijstaan, geniet, indien hij gehuwd is of is ge-
rs c