17
De heer Mr Van Tienhoven zegt, dat gewoonlijk
een bedriif k'ein begint en zich langzamerhand ont
wikkelt, zoodat het over een jaar of tien wel groo
zou kunnen zijn.
De Voorzitter hoopt voor de gemeente, dat Leeuw
en Hooft dan reeds lang verkocht zal zijn en acht nu
de oprichting van een grondbednjf zeer gewenscht.
„mdâ.P rnocm de g.m.en.. nog e.ns bund.r
bouwterrein bijkoopen, daarvoor dan geen g
h^De^heer M^r. Van Tienhoven zou den te benoernen
persoon Rentmeester van Leeuw en Hooït willen noe-
men en geen geheel bedrijf willen oprich.en.
De Voorzitter verklaart het hiermede niet eens .e
Z1'De heer Mr. Van Tienhoven vreest, dat onder be-
heer van een ambtenaar misschien een groote ont-
wikkeling van het bouwbedrijf zal plaats hebben.
De Voorzitter meent, dat als de heer Mr. Van
Tienhoven van een bouwbedrijf spreekt d.t toch ook
een vasten vorm moet hebben, zoodat de kwestie
blijft wil de Raad geen grondbednjf. dan ook geen
Commissie". Toch, vervolgt spreker, 'S ^t ^nsche^
lijk dat niet alle kosten van Leeuw en Hooft door de
gemeentekas vloeien, en hiervoor îs juist nood'e een
apart bedrijf. dat alle kosten bij elkander houdt. zoo
afs rente en aflossingen, en de waarde der perceelen
biischrijft en het geheele geldelijke beheer voert buiten
de gemeente financiën, die daardoor aanmerkelij
worden verlicht. Het geldt hier dus een begm^ei kwes-
lie omtrent een nieuw en juister beheer van groot
grDedbeheer Van Meeuwen meent, dat bij den koop
van Leeuw en Hooft heeft voorgezeten. dat deze n.et
op de belastingen zou drukken.
De Voorzitter gaat hiermede accoord.
De heer Honig vraagt, wat tegen een bedrijf zou
2I'De heer Mr. Van Tienhoven verklaart zijne meeste
bezwaren weerlegd daar de Raad, wanneer hij w.!;
het hedrijf weer kan opheffen Spreker had n.et zoo
piincipieel een bedrijf willen opr.chten om de zaak
eerder aan kant te hebben.
De Voorzitter antwoordt, dat de Raad het bearij
steeds kan ophefien.