30 Januari 1918
23
kwaad doen, als ze niet geplaagd worden.
Een hond, een kat of een paard doen ook kwaad,
wanneer ze geplaagd worden.
De Voorzitter antwoordt, dat men een hon
mag doodschieten, wanneer die op een andermans
^^De^^lfeer Tates wil geeri verordening vaststellen,
zoolang niet meer klachten inkomen. H„iHpliik
De heer Droog vindt de redactie met erg duideli]
en maakt er uit'op, dat men binnen den a stand van
M van den weg wel bijenkorven mag hebben
zonder vergunning, wanneer de vüeggaten ™ar
den weg zijn afgekeerd. Spreker zou voor het tweede
gedeelte^ willen lezen: „en ieder die korven nne b.jen
nlaatst of heeft anders dan met de vliegga L
Eor' ên van den weg. de slra.l ol «.n he, voe.pad
l' Te' 'v!,orzil.er zegt. dal Insschen beide gedeellen
en" staat en dat het de bedoeling ts, dat steeds toe
'stemming moet worden gevraagd. hij heeft er ec. er
geen bezwaar tegen om de redactie te wijzigeu, wan-
neer die er duidelijker door wordt.
De heer Peeperkorn zegt, dat al wordt vergunning
verleend, de korven toch met de vlieggaten van den
wep^ afpekeerd moeten zijn. x/an
De Voorzitter zet uiteen, dat als m de plaa
en" er stond „of', het zou zijn zooals de heer D
Droog zegt spreker herhaalt. dat bij hem gcen e
zwaar bestaat tegen een betere redactie.
De heer Tates zegt, dat als er n.et meer klachten
ziin de verordening niet noodzakehjk is
De heer flöcker betoogt, dat de bijen ju.st wel
veel last veroorzaken, spreker heeft daar oe onde
vinding van gehad, toen een buurman bijen Jleld
De heer Honig vraagt. of 't niet beter .s te zetten
korven of kasten, omdat er bijenkorven en bijenkasten
Z,1De Voorzitter antwoordt, dat dit eene redactiekwes-
tie is en zegt, dat korf de meer algemeene 1erm ts.
De'heer de Wilde verklaart eerst tegen de voorge-
stelde verordening te zijn geweest, maair nuiw de
toelichting, niet meer omda, Burgemeester en Wet
houders niet van zins zijn de bijen af te s™e
maar om zooveel mogelijk toestemming te verle.nen.
Spreker gelooft dat het noodig en nuttig kan ztjn om