19 X Maart 1918. 2 245 der Gemeentewet in deze gemeente niet belasting- plichtig is, of indien de vrouw krachtens art. 195, tweede lid, of art. 241 van het Burgerlijk Wetboek zelf het beheer van haar goederen en het vrije genot van haar inkomsten heeft. Art. 3. Onder zuiver inkomen wordt verstaan de som van hetgeen in geld of geldswaarde zuiver wordt genoten als opbrengst van io. onroerende goederen 2o. roerend kapitaal 3o. onderneming en arbeid 4o. rechten op periodieke uitkeeringen van het Ieven afhankelijk 5o. elke andere bron van inkomen. Art. 4. Als opbrengst van onroerende- goederen worden beschouwd de voordeelen die, anders dan door de uitoefenîng van een bedrijf of beroep, van gebouwen en gronden worden getrokken, zooals huur- of pachtsommen en verdere prestatiën van huurders of pachters vruchten waarvan het genot bij verhuring of verpachting is voorbehouden de huurwaarde van gebouwen, gedeelten van ge- bouwen of gronden bij eigen gebruik voor woning of tot huishoudelijke doeleinden uitkeeringen ter zake van opstal, erfpacht, beklem- ming of vaste huur uitkeeringen ter zake van grondrente of andere op onroerend goed gevestigde schuldplichtigheid. Art. 5. Als opbrengst, van roerend kapitaal worden be- schouwd de vruchten van kapitaal. dat niet in onroe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1918 | | pagina 23