19 Xj Maart 1918. 3 rende zaken of in een eigen bedrijf of beroep is be- legd, zooals rente van inschrijvingen op de grootboeken der nationale of buitenlandsche schuld, dividenden en rente van aandeelbewijzen, obligatiën of andere effecten uitkeeringen op geldschieting en commandite rente van andere schuldvorderingen, uit welken hoofde ook, onverschillig of van de schuld een bewijs is afgegeven en of de betaling door hypotheek of op andere wijze is verzekerd rente begrepen in de aflossing van schuldvordenngen, altijddurende rente. Art. 6. De opbrengst van onderneming en arbeid omvat de niet onder art 5 vallende voordeelen, die als winst, honorarium, traktement, salaris, arbeidsloon, vrije wo- ning, aandeel in winst of overwinst, vacatie- of pre- sentiegeld of onder wfelken naam en in welken vorm ook verkregen worden uit bedrijf of beroep (ambt, waa'rdigheid. bediening en betrekking daaronder be- grepen) en uit handelingen, werk?aamheden en dien- sten van elken aard. Tot de opbrengst van een bedrijf wordt mede ge- rekend het eigen gebruik van in het bedrijf voortge- brachte of verkregen vruchten in den ruimsten zin of van waren die in het bedrijî worden vervaardigd, be- werkt of ten verkoop ingeslagen. De betaling, die de leden eener cooperatieve ver- eeniging of de aandeelhouders eener naamlooze ven- nootschap van de vereeniging of vennootschap ont- vangen voor geleverde goederen of verrichten arbeid, wordt tot haar volle bedrag als prijs der goederen of als arbeidsloon beschouwd. Art. 7. De opbrengst van rechten op periodieke uitkeerin-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1918 | | pagina 24