19
27 Maart 1918.
8
vere opbrengst een verlies wordt verkregen, komt dit
in mindering van de zuivere opbrengst der verdere
bronnen van inkomen.
Art. 17.
Op zich zelf staande werkzaamheden blijven bij de
toepassing der artt. 11 tot en met 16 buiten aanmer-
king.
Heeft de belastingplichtige in het laatst verloopen
kalenderjaar of boekjaar een opbrengst van op zich
zelf staande werkzaamheden genoten of een uit zoo-
danige werkzaamheden voortgesproten verlies geleden,
dan wordt het volgens de genoemde artikelen bepaalde
inkomen met het zuivere bedrag dier opbrengst ver-
meerderd of met dat verlies verminderd
Art. 18.
Van het volgens artt. 11 tot en met 17 bepaalde in-
komen worden, ter berekening van het zuiver inkomen
afgetrokken de door den belastingplichtige verschul-
digde en niet met een bron van zijn inkomen in ver-
band staande
a. lijfrenten, pensioenen en andere periodieke uit-
keeringen en verstrekkingen als bedoeld bij art 7 aan
personen, die volgens deze verordening zijn aange
slagen met dien verstande, dat daartoe niet gebracht
worden verschuldigde periodieke uitkeeringen, die ge-
noten vvorden ingevolge een verbintenis, waarvan de
naleving niet in rechten kan worden gevorderd
C. rente van andere schulden
d. premiën voor levensverzekering, lijfrente of pen-
sioenen
een en ander tot het jaarlijksch bedrag bij den aan-
vang van het belastingjaar of bij het ontstaan van den
belastingplicht in den loop van dat jaar.
Voor de premiën, bedoeld onder letter d van het
b. altijddurende renten