19
27 Maart 1918.
13
Zij dienen den Raad op de bezwaarschriîten van
bericht en advies.
Art. 27.
Voor belastingplichtigen, die wegens overbrenging
van hoofdverblijf naar elders recht op ontheffing heb-
ben, wordt het bedrag daarvan vastgesteld door den
Raad, na opgaaf door den belanghebbende van den
tijd. waarop deze overbrenging heeft plaats gehad.
Voor belastingplichtigen, die overleden zijn, wordt
het bedrag der ontheffing door den Raad vastgesteld
op verzoek van de erfgenamen of rechtverkrijgenden,
na opgaaf van den datum van het overlijden.
Art. 28.
De invordering der bij deze verordening geregelde
belasting geschiedt overeenkomstig de heden vastge-
stelde verordening op de invordening van den hoofde-
lijken omslag in deze gemeente.
Art. 29.
Elke overtreding van hetgeen is bepaald in de artike-
len 19 en 20 omtrent behoorlijke invulling. ondertee
kening of terugzending der beschrijvingsbiljetten of
omtrent de kennisgeving, indien geen beschrijvings-
biljet is uitgereikt, wordt gestraft op de wijze, bepaald
in artikel 271 en volgende der Gemeentewet.
Art. 30.
De ambtenaar, bedoeld bij artikel 261 der Gemeen-
tewet, is verplicht de overtreding dezer verordening
op te sporen en daarvan op den eed, bij den aanvang
zijner bediening afgelegd, proces verbaal op te maken.
Art. 31.
Deze verordening op de heffing van een hoofdelij-