23
VERORÜEMNG REGELENDE DEV RAÎnG,
HET AA^'TAL EN DE BEZOLDIGDÎG
YATs HET PERSOVEEL DER
PLAATSELIJKE POLITIE.
27 Maart 1918.
Indeeling.
Artikel 1.
1. Het personeel der plaatselijke politie bestaat uit
a. een Inspecteur van politie
b. een hoofd agent van politie
c. agenten van politie le klasse
d agenten van politie 2e klasse
2 laarliiks bij de vaststelling der gemeentebegroo-
ting wordt door den Raad het aantal der agenten
bepaald.
Bezoldiging.
Art. 2.
1. De jaarwedden zullen bedragen
a. voor den Inspecteur f f Isoo
b. voor den hoofd agent van politie f 1350 1 löOl
C. vooc t. j; j 'Sz ,46°:
2. Bij geble'ken geschikt heid, ijver en getrouwe
plichtsbetrachting, worden de wedden van het perso-
neel der plaatselijke politie bedoeld in art. 1 op voor-
dracht van den Burgemeester, door Burgemeester en
Wethouders verhoogd met 75 telkens na vol-
brachten tweejarigen diensttijd. totdat voor iedere ca-
tegorie het maximum is bereikt.
Toelagen.
Art. 3.
1. De agenten van politie 1e en 2e klasse, die in
het bezit zijn van het politiediploma, ingesteld door
den Algemeenen Nederlandschen Politiebond, voorzten
van de aanteekening der examencommissie, dat de
gediplomeerde bij het afleggen van het examen ge-
toond heeft voldoende vakbekwaamheid te bezitten,
om zelfstandig te kunnen optreden, genieten daarvoor
eene toelage van f 50,- per jaar en zonder dieaan-
teekening eene toelage van f 25,— per jaar boven
hunne jaarwedden.
2. Het personeel der plaatselijke politie dat ge-
huwd is of is geweest en den leeftijd van vijf en
twintig jaren bereikt heeft, geniet eene tegemoetkommg
in de huishuur ten bedrage van f 100.— per jaar
3 De lnspecteur van politie geniet boven zijne
jaarwedde een toelage voor kleeding en uitrusting
van f 100 per jaar