80,
J
[30 September 1918
3
10. Onverminderd het bepaalde bij art. 96 der wet
tot regeling van het lager onderwijs, moet te allen
tijde toegang worden verleend aan Burgemeester en
Wethouders. aan de leden der Commissie van toe-
zicht op het lager onderwijs en aan de personen, door
Burgemeester en Wethouders daartoe aangewezen.
Art. 3.
Voor de berekening van het gemeentesubsidie dient
tot grondslag het aantal leerlingen. dat/öp 15 JanuaH,
/Wi het jciQf, waarover de bijdrage wordt verleend,
als werkelijk schoolgaande bekend stond, behalve in
het/^af der opricliting, gedurende welk/faar tot grond-
slag dient het aantal leerlingen, dat op den laatsten
dag der maand, volgende op die, waarin de school
werd geopend, als werkelijk schoolgaande bekend
stond.
Art. 4.
Het bedrag van het subsidie bedraagt per
Jaa-F en per in de gemeente Heemstede wonenden
leerling. Voor de vaststelling van het subsidie worden
leerlingen ouder dan b% jaar niet medegerekend.
Art. 5.
Het subsidie wordt telkens slechts voor den tijd van
één kalenderjaar verleend en niet dan op daartoe
door het bestuur der school aan Burgemeester en
Wethouders ingediende aanvrage.
Deze aanvrage over een kalenderjaar moet in de
maand Januari van dat jaar geschieden. Aanvragen
over een gedeelte van een jaar moeten geschieden
in de eerste maand van dat gedeelte, waarover de
aanvrage loopt. Over de maanden van het kalender-
jaar, voorafgaande aan die, waarin de aanvrage is
geschied wordt geen bijdrage toegekend.
Art. 6.
Het Bestuur of het personeel der school is ver
a-a_e.
s-f