26 November 1918
170
XIV. wi*
DeTeer'waMer zou bij art. 7, 2e lid, de
willen uitbetalen tot 4 weken na het ontsl?f ,n 1
3e lid sub a in plaats van 4 weken willen lezen 2
maanden Art. 7, 8e lid sub b wil spreker aanvullen
met de woorden „behalve wanneer de overledene
kostwinner was." Verder heeft spreker nog bezwaar
tepen art 8. 5e lid en art 9 2e lid,
De Voorzitter zegt, dat het onderwijzend personeel
dan boven de andere ambtenaren zou worden geste d
Spreker wijst er op, dat nuvoor alle ambtenaren
pprf7elfde recrclinp[' geldt.
De heer Waller vindt, dat er dan aanleidmg is om
de regeling ook voor de andere ambtenaren te wijz.
gen en zou daarom de behandeling van dit punt tot
de volgende vergadering willen uitstellen.
De heer Dr Droog acht het beter later de regeling voor
alle ambtenaren te herzien. Deze verordenmg is al
een paar keer in den Raad geweest en het is ge
wenscht dat er nu een eind aan komt.
De he'er Taies wil dit punt ook tot een volgende
verpaderins: uitstellen.
[)e Voorzitter vindt het gewenscht, om dit punt
nu af- te handelen, omdat de verorriemng ook al bij
Gedeputeerde Staten is geweest. Te gelegenertijd
kan dan met een en ander worden rekenmg gehouden.
De heer Waller kan zich hiermede vereenigen.
i re heer Dr. Droog zegt, dat er dan een wijzigmg
van.de vorderingen voor alle ambtenaren zou moeten
olaats hebben.
Ue heer Tates vraagt, of in den aanvang van het
volgend jaar een nieuwe regeling voor alle ambtenaren
kan worden verwacht.
De heer Dr. Droog zegt, dat het een voorstel van
den heer Waller is.
De Voorzitter bevestigt dat het voorstel van den
^Hierna" wordt de verojdening zonder hoofdelijke
"g SCH°e°'olurp-beslui. »a„ Bu.gemeester en Wethou-
schoolgeld. ders luidt