24 October 1919. 2 afwezigheid wegens ziekte, bedraagt de som, waarop hij met stilstand van eigen jaarwedde, krachtens zijne dienstjaren in verband met art. 26 quinquies der wet aanspraak kan maken. Regeling bij ziekte. Art. 3. 1. In geval een onderwijzer wegens ongesteldheid verhinderd is zijne betrekking waar te nemen, wordt zijne jaarwedde gedurende £es maanden geheel uitbe- taald, daarna gedurende zes maanden voor de helft ingehouden, terwiji bij verdere verhindering voor ieder bepaald geval onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten een afzonderlijke regeling zal worden getroffen. 2. Bij ziekte geschiedt de uitbetaling van de be- zoldiging alleen dan, wanneer vooraf eene verklaring van den daartoe aangewezen arts is overgelegd waaruit blijkt, dat er bij hem tegen de uitbetaling geen bezwaar bestaat. 3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd den daartoe aangewezen arts op te dragen een onder- zoek te doën instellen zoo dikwijls als zij dit wenschelijk oordeelen. De patient is verplicht zich daaraan te onderwerpen. 4. De onderwijzers, die toestemming hebben om buiten de gemeente te wonen, zullen de extra kosten verbonden aan het zich begeven van den daartoe aan- gewezen arts buiten deze gemeente, zelf moeten dragen. 5. Voor een onderwijzer, die na ziekte den arbeid heeft hervat en binnen één maand daarna weer ziek wordt, zal de tweede ziekte worden aangemerkt als eene voortzetting van de eerste, tenzij op grond der verklaring van den daartoe aangewezen arts, kan worden aangenomen, dat de tweede ziekte in geen verband staat met of niet een gevolg is van de eerste. Regeling gehuwde onderwijzeres. Art. 4. 1. Aan de gehuwde onderwijzeres, die hare beval- ling tegemoet ziet, wordt door Burgemeester en Wet- houders met behoud der volle jaarwedde een verlof

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1919 | | pagina 22