27 November 1919.
141
len bepalen. De door hem bedoelde bepaling Iuidt
als volgtAan de onderwijzeres, die tijdens haar dienst-
hetiekking in het huwelijk treedt, wordt met ingang
van den trouwdag voor den duur van haar huweiijk
verlof verleend, met inhouding van salaris. Spreker
zou deze bepalir.g aan de benoeming willen verbinden.
De Voorzitter zegt, dat de Regeering de gehuwde
onderwijzeres in de school toelaat. Men zal nu op
een andere manier probeeren om haar er uit te krij-
gen. Dit is volgens de stelling, als het niet in de wet
verboden is, wordt het toegelaten.
De heer Dr. Droog zegt, dat een gehuwde onder-
wijzeres een ontzaggelijke schade voor de school kan
zijn. Elk verstandig mensch neemt in een particuliere
onderneming niet iemand, die misschien maar de helft
/.an het jaar in dienst is. Spreker vindt dat de Regee-
ring zich op een vreemd standpunt stelt. Men maakt
er een soort partij standpunt van, maar hij kan dit
niet inzien Men doet thans alle mogelijke moeite voor
het groot brengen van de kleine kinderen, doch spre-
ker zou wel eens willen zien, hoe een onderwijzeres
haar kind geregeld de borst kan geven. 't Is geen
partij standpunt, maar volgens het gezond verstand,
hoort de gehuwde onderwijzeres niet in de school.
De Voorzitter zegt, dat men er heel lang over kan
spreken. of de gehuwde onderwijzeres al of niet be-
hoort te worden toegelaten. 't Js hier de kwestie of
het mag en spreker weet, dat besluiten tot ontslag zijn
vernietigd Hij gelooft, dat een onderwijzeres, die kin-
deren krijgt, toch het gezin wel zal kiezen en ontslag
zal aanvragen. Spreker vindt het royaler aan de Regee-
rjng te vragen van haar besluit terug te komen, dan
nu een bepnling op te nemen om haar zijdelings er
toch uit te krijgen. Deze juffrouw heeft gesolliciteerd
en wist niets van die bepaling. Informaties zijn inge-
wonnen, ze heeft zich bekend gemaakt en zal nu als
een koud bad deze bepaling vernemen. Misschien
heeft zij andere benoemingen laten voorbijgaan Omdat
ze onbekend is met deze bepaling vindt spieker het
niet erg mooi ze nu op te nemen en lijkt het heni
beter zich later te richten tot de Regeering.
De heer van Unen kan ten zeerste onderschrijven,
dat het tegenover de thans sollicitecrenden, vlak voor
de benoeming nu de voordracht al opgemaakt is on-
billijk zou zijn, deze bepaling in te lasschen en de be-
staande bepalingen niet gestand te doen.