27 Febraari 1920
45
laten en niet bijv. een biljardclub, die toevaliig enkele
gemeentewerklieden onder hare leden telt.
De heer Dr. Droog wijst er op, dat ook uit de toe-
lichting blijkt, dat het overleg plaats heeft over arbeids-
aangelegenhedên.
De heer Vring zegt, dat het uit artikel 2 niet dui-
delijk blijkt en stelt voor het bepaalde sub a aan te
vullen als door hem is aangegeven.
De Voorzitter vindt, dat kwestie is uitgesloten, om-
dat de eerste alinea verwijst naar art. 1 sub c. waar
gesproken wordt van bonden van gemeentepersoneel.
Het voorstel van den heer Vring wordt niet onder-
steund.
De heer Van der Erf wil, net als voor de ambtena-
ren, het minimum getal leden voor de werklieden-
organisaties op 5 stellen.
De Voorzitter ligt toe, dat dit voor de ambtenaren
lager is gesteld, wegens hun geringer getal.
De heer Van der Erf zegt, dat sömmige organisaties
nog betrekkelijk weinig leden hebben en dus niet in
de gelegenheid komen voor het georganiseerd overleg.
De Voörzitter vindt, met het oog op het geheele
aantal werklieden, 10 leden geen exorbitante eisch.
De heer Van der Erf zegt, dat ze 10 leden onder
de werklieden moeten hebben.
De Voorzitter zou het dan niet meer dan billijk vin-
den, dat het ledental voor de ambtenaren op 3 werd
gesteld, omdat dezen veel minder numeriek zijn. Men
zou dan een bestuur krijgen zonder leden.
De heer Van der Erf zou het jammer vinden, dat
ecn organisatie niet werd toegelaten, omdat zij een
paar leden te weinig telde.
De heer Tromp vraagt, of het bepaalcle sub b wel
zin heeft. welk gevaar er in schuilt als geen getal ge
noemd wordt en of het niet wer.schelijk is de bepa-
ling te schrappen.
De Vooizitter antwoordt, dat men toch een zekere
vertegenwoordiging en een zekere orgânisatie moet
1 ebbön. 't Is niet de bedoeling het onderste uit de
kan te halen, maar 10 Ieden vindt spreker niet hoog.
De heer Tromp zou het bespottelijk vinden, als men
Koninklijke goedkeuring vroeg op de statuten van
een vereeniging, die maar uit 3 4 leden bestond.
De Voorzitter zegt, dat rrien te' doen moet hebben
met een vereeniging.