27 Februari 1920
54
De heer Vring deelt mede, dat men ook bij een
neutrale bond zich kan aansluiten.
De Voorzitter zegt, dat men een vereeniging daar
toch niet behoeft naar toe te dragen. Men zou een
plaatselijken bond dan in een bepaalde richting dringen.
De heer Peeperkorn merkt op, dat het dan geen
plaatselijke bond meer is.
De Voorzitter zou eerst willen uitmaken. of de hoofd-
bestuurders al niet moeten worden toegelaten.
De heer Van Unen zegt, dat men bij het begin der
discussies er toe gekomen is, om landelijke zoowel
als plaatselijke bonden toe te laten. Nu moet men het
plaatselijke element niet meer trachten weg te doeze-
len door hoofbestuurders als adviseurs toe te lattn
Het overleg is in hoofdzaak bedoeld met de werklie-
den. Gaat men er adviseurs bij halen, dan krijgt men
breedvoerige besprekingen over allerlei onderwerpen
en het gevolg er van wordt een debat-commissie over
belangrijke zaken, waarvan de discussies over de
hoofden der gewone leden heen gaan. Spreker is er
niet voor de Commissie met adviseurs uit te breiden.
De heer Dr. Droog zegt, dat de ervaring leert, dat
bijna alle gemeenten ze wel nemen juistom hun bree-
deren blik en daarom is spreker er ook wel voor.
üe Voorzitter deelt mede. dat dit meer in grootere
plaatsen het geval is.
De heer de Wilde acht het beter aan artikel 18 toe
te voegen „Deze afdeelingen kunnen zich door andere
personen doen voorlichten", zoodat de hoofdbestuur
ders geen deel uitmaken van de Commissie, maar
eventueel door de afdeelingen der Commissie kunnen
gehoord worden.
De heer Jhr. van de Poll zegt, dat de afdeelingen
der Commissie dit recht reeds hebben,
De heer Tromp zegt, dat de heer Van Unen ook
een boeman ziet in een hoofdbestuurder, iemand, die
alles zal overvleugelen. Spreker verwacht, dat deze
juist de zaak in goede banen zal leiden.
De heer Dr. Dioog geeft in overweging toe te laten
öf een 2e lid öf een hoofdbestuurder. De plaatselijke
bonden hebben dit recht ook en moeten zich dan maar
aansluiten.
De heer Vring vreest, dat op deze wijze hetvoorstel
in gevaar komt. Spreker is voor een hoofdbestuurslid
maar tegen uitschakeling van het 2e lid.
De heer Tates zegt, dat aanvankelijk gesproken is
over afgevaardigden van plaatselijke en landelijke bon-