27 Februari 1920
63
'>e Voorzitter moet uiting geven aan zijn teleurstelling
dat de groote bloemententoonstelling in 1921 niet zal
doorgaan. Het verheugt hem, dat het waarschijnlijk
maar een verdaging is, en dat het hooîdbestuur ge-
vraagd heeft om later de beschikking over dit terrein
te mogen hebben.
De heer Van Unen zegt, dat de tentoonstelling dus
wordt uitgesteld tot de verkeersaangelegenheden en
de valuta weer beter zijn.
De heer de Wilde vraagt, of een huurtijd van3jaar
niet te lang is met het oog op een eventueel eeider
te houden tentoonstelling.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
hem van de huur steeds kunnen ontslaan. Zij zullen
dan de vergoeding kunnen bepalen, na daarover des-
kundigen te hebben gehoord.
De heer Van Unen heeft gezien, dat deze weilanden
de vorige maal openbaar zijh verpacht en vraagt, wel-
ke reden er is om dit nu niet te doen.
De Voorzitter antwoordt, dat die persoon toen aan-
zienlijk hooger had ingeschreven dan eenig ander Ook
uit andere plaatsen is het bekend, dat de weilanden
aanmerkelijk lager worden verhuurd en omdat over
dezen huurder geen klachten worden gehoord en hij
weer een aanzienlijk bod heeft gedaari. bijna even hoog
als den vorigen keer, meenden Burgemeester en Wet-
houders veilig uit te zijn het hem opnieuw te verhuien
De heer Tates kan zicli niet heelemaal met het voor-
stel vereenigen en zou de gelegenheid om te huren
ook aan andere ingezetenen wi ien geven Spreker
vindt, dat iedercen in de gelegenheid moet zijn.
Ue heer Honig vindt land een bijzonder artikel. Niet
alleen de huurprijs, maar ook of het een goede ge-
gebruiker is, is voor de gemeente een belangrijke
factor. Spreker is er niet tegen, dat dit land eens per
jaar wordt gehooid, maar zou de verpüchting willen
opleggen, dat hij het dan goed bemest.
Oe Voorzitter zegt, dat dit recht van hooieu alleen
slaat op het molenweidje. Burgemeester en Wethouders
meenden, er geen bezwaar tegen te moeten inbrengen,
wanneer de huurder er één snee hooi afhaalt.
De heer Honig zegt, dat men toch gewoonlijk een
stuk land niet ieder jaar hooit.
De heer de Wilde gelooft, dat het meer dan noodig
is dat dit stuk land eens gehooid wordt. Het zal er
beter door worden. Er zit nog genoeg mest op.