27 Februari 1920
•ii ffS'
67
het met het oog op de bestrijding van malaria ge-
wenscht is, het water schoon te houden. Spreker
vraagt of er al vergunning is verleend een riool- te
leggen.
Ue Voorzitter deelt mede. dat het besluit tot dem-
ping nog niet is genomen, doch de zaak is reeds zoo-
ver, dat een voorstel aan den Raad töt demping kan
worden gedaan. De eigenaars zijn intusschen al bezig
een begin tot demping te mäken. dij vindt het zeer
verheugend, dat deze sloot wordt gedempt.
De heer Tates vraagt, of ook -het riool al wordt
gelegd.
De Voorzitter antwoordt, dat dit wacht tot overeen-
stemming met de andere eigenaars is gekregen
De heer Tates zegt, dat het toch niet aangaat een
gedeelte van de sloot te dempen
De Voorzitter antwoordt, dat het zoo niet^blijft
liggen.
De heer Tates wijst er op, dat het water van het
andere gedeelte nu niet kan wegloopen.
De Voorzitter zegt, dat het de bedoeling is ook dat
stuk te dempen.
üe heer Tates zegt, dat de eigenaar dus zonder
vergunning begint te dempen.
Ue Voorzitter antwoordt :„niet zonder medeweten
van Burgemeester en Wethouders". Het heeft getrai
neerd door verkoop van aangrenzende perceelen.
De heer Tates meent, dat er nu gebouwd zal wor-
den zonder eerst de rioleering aan te brengen
De Voorzitter deelt mede, dat de eigenaar zich heeft
onderworpen aan de bepalingen. Spreker meent, dat
de zaak dan ook wel voor elkaar zal komen.
De heer Waller verlaat de vergadering.
De heer Tates zegt, dat het overige water nu stil-
staat, en dat dit nog wel een half jaar zou kunnen
duren.
De Voorzitter denkt niet, dat het zoo heel lang zal
düren.
De heer Dr. Droog merkt op, dat de Voorzitter nooit
aanmerking maakt, wanneer een spreker meer dan twee
maal het woord voert over hetzelfde onderwerp.
De Voorzitter zegt, dat binnen een paar dagen het
ontwerp besluit tot demping gereed zal zijn.