21 Mei 1920
121
in den geest als aan de leden, welke nog wel recht
op uitkeering hehben. ,LC-
De Voorzitter leest het hierover uitgebracht afwijzend
advies voor van de Werkloosheidscommissie. Deze
Commissie adviseert. wat betreft het sub a vermelde
alleen in zeer bizondere gevallen over te gaan tot het
verschaffen van productief werk en wat het sub b
veimelde betreft vindt zij voor deze gemeente geen
amleiding daarop in te gaan
De heer de Wilde zegt, dat de meesten nu al weer
werk hebben en de zaak wat verlaat is
De Voorzitter deelt mede, dat de gemeente produc-
tiet werk heeft laten verrichten.
De heer de Wilde gelooït, dat het wel noodzakelijk
is het werkloozenfonds te herzien, omdat er te veel
m'isbruik van gemaakt wordt. Spreker vindt dat erg
jammer.
Dc Voorzitter is van oordeel, dat het niet în het
gemeentebelang is, om maar altijd steun te veileenen
Steun aan
Tuinwijk. n. Een missive van den Voorzitter van Gedeputeer-
de Staten dd. 27 April 1920, no. 4'J 177E/5753, le
afdeeling, waarbij in overweging wordt gegeven
negeven voorwaarde 3 van het raadsbesluit van 2/
No^vember 1919, no. 91, betreffende het verleenen van
steun voor den bouw van middenstar.dswoningen door
Tuinwijk. te wijzigen en in overeenstemming te bren-
gen met artikel 1 van het Koninklijk besluit van b
November 1919 en verder om aan het raadsbesluit
toe te voegen de voorwaarden, gesteld in de minis-
terieele beschikking van 31 December 1919, no
afd. V.
De Voorziiter zegt, dat beide wtjzigingen van tor
meelen aard zijn. hij stelt voor om voorwaarde 3 van
genoemd raadsbesluit te lezen als volgt
3, de gemeente stelt uit de gemeente kas beschik
"baar eene bijdrage gelijk aan het verschil tusschen
de werkelijke bouwkosten en anderhalf maai het
'lbedrag van de kosten. die de uitvoering van het
"bouwplan in 1914 zou hebben gevorderd, onder voor
"waarde dat het Rijk 75pCt van die bijdrage aan de
„Qemeente vergoedt."
Verder stelt hij voor na voorwaarde 9 in te voegen
een bepaling waarin de door den Minister gestelde
voorwaarden zijn opgenomen luidende