21 Mei 1920
101
willen laten.
De Voorzitter merkt op, dat reeds besloten is deze
wel toe te laten,
De heer Tromp vervolgt. dat de landelijke bonden
zich op het standpunt stellen, dat zij niet met de
plaatselijke vereenigingen kunnen samenwerken.
De landelijke bonden zijn beter op de hoogte met
arbeidszaken en hebben een veel ruimeren blik. Ook
met de wetgeving zijn zij beter op de hoogte. De
plaatselijke vereenigingen letten alleen op plaatselijke
dingen.
Ue Voorzitter merkt op. dat zij toch ook advies
kunnen vragen.
I 'e heer Tromp antwoordt, dat delandelijke bonden
daarvoor hun deskundigen hebben, nraar dezen geven
geen advies aan plaatselijke vereenigingen, Verder had
spreker het reglement der Commissie van Overleg met
de organisaties tot stand gebracht willen zien. Is het
Reglement klaar, dan worden ze toegelaten, maar ze
moesten vooraf gehoord zijn, Neemt men de verorde-
ning aan. zooals deze thans is, dan zal het geen be-
vrediging geven.
De Voorzitter zegt, dat het op andere wijze ook geen
bevrediging geeft.
Üe heer Tromp gelooft, dat hen dan wel bevrediging
zou geven.
De Voorzitter zegt, dat wanneer in de praktijk blijkt
dat de verordening niet voldoet, men altijd nog wij-
zigingen kan aanbrengen. Men kan toch moeilijk vooraf
zeggen, dat zij niet zal voldoen.
-e heer Tromp antwoordt. dat de landelijke bonden
nietmetde plaatselijke bonden in de Commissie willen
zitting nemen.
De heer Van Unen vindt. dat ze er dan maarbuiten
moeten blijven.
Üe heer Jhr. van de Poll zegt, dat de grootsie ver-
eeniging van werklieden in deze plaats behoud van de
plaatselijke vereenigingen wenscht. Spteker vindt. dat
men daarom wel aan dien wensch mag tegemoet ko-
men. Later kan er eventueel verandering in komen.
De heer Tromp zegt. dat deze vereeniging niet een
Commissie verlangt, zooals die nu wordt samengesteld.
De Voorzitter deelt mede, dat in een Commissie,
zooals de vereeniging deze wenscht, heelemaal geen
sprake is van landelijke bonden.