10 Augustus I -i 20.
150 -
weggebouwd, doch is dit voor spreker geen motief en
om niet vast te houden aan het idee, om op den duur
dezen verkeersweg zoo breed mogelijk te krijgen. Mij
is dan ook van oordeel, dat Burgemeester en Wet-
houders hebben zorg te dragen hieraan vast te hou-
den en meent, dat niet moet worden afgeweken. Spre-
ker is de meening toegedaan, dat door het terugbren-
gen van de rooilijn een betere toestand voor het ver-
keer zal tot stand kunnen komen, vooral als op den
duur de verdere nabij bedoeld punt aanwezige huizen
aan den Binnenweg worden weggeruimd en vervangen
door winkelhuizen met bovenwoningen. liet zou üan
mogeüjk worden aan beide kanten van de trambaan
een behoorlijken rijweg te maken. Thans is geen ge-
legenheid om behoorlijk voor de woningen te rijoen
bif verschillende gelegenheden als trouwen, begrafe-
nissen enz. Spreker is dan ook van oordeel dat thans
niet van het aangenomen beginsel moet worden af-
geweken.
De Voorzitter meent, dat de heer Tates te veel voor-
stelling heeft van de groote drukte langs den Binnen-
weg. Wanneer eenmaal de lieemsteedsche üreef ge-
reed zal zijn gekomen, zal het verkeer langs den Bin
nenweg in hooge mate worden ontlast, daar de Ureef
dan toch de groote verkeersweg zal worden Wat de
heer Tates wil, vindt spreker wel heel mooi, maar is
onmogelijk in alle consequenties door te voeren. üeze
luxe kan met het oog op de hooge kosten maar zel-
den worden toegepast en gaat wel bij een weg als
de Heemsteedsche Dreef. Hier was meer de bepaling
gesteld met het oog op den inrit vanaf den Binnen-
weg. De Binnenweg zelf is betrekkelijk breed genoeg.
De heer Tates is van oordeel, dat dii op het oogen
blik wel 'tgeval mag zijn, rnaar niet in de toekomst.
De Voorzitter vervolgt. dat men eenigszins de bakens
naar het getij moet zetten misschien is mogelijk, dat
op den duur verbreeding zou plaats hebben, hetgeen
spreker ernstig betwijfelt, daar dan te veel zou moeten
worden weggeruimd.
De heer Tates merkt op, dat verderop verschillen-
de eensgezins woningen staan, die zeker op den duur
zullen verdwijnen en is van meening, dat dan win-
kelhuizen met bovenwoningen uitstekend passen,
waarvoor, als het moest, nog wel kon worden bepaald,