91.
BORGSTELLING VOOR MIÜDENSTAISDS-
W ONIN GBOU W V ERK KNÎGIN GE N
29 October 1920
i
Aan den Raad
Eene instelling heeft zich in beginsel bereid verklaard
onder hypothecair verband ter leen te verstrekken aan
woningbouwvereenigen voor den bouw van midden-
standswoningen, de gelden, die behalve de door Rijk
en Gemeente te verstrekken bijdragen voor den bouw
benoodigd zijn.
Deze instelling verbindt hieraan o. m. de voorwaar-
de, dat de gemeente zich rechtstreeks en onvoorwaar-
lijk borg stelt voor de richtige nakoming van de uit
het leeningcontract voortvloeiende verplichtingen 1 e
bepaling van het rentetype houdt verband met den stand
van de geldmarkt op het tijdstip, waarop de leening
zal worden gesloten. terwijl de leening voor geen
langeren duur dan 50 jaar wordt aangegaan en de
aflossing der leening in jaarlijksche, ongeveer gelijke
termijnen moet plaats hebben
Wanneer een woningbouwvereeniging een eventueel
definitief bod, van bedoelde instelling, gebaseerd op
deze voorwaarden, accepteert, meenen wij U in over-
weging te moeten geven de gevraagde garantie te
stellen Wel zal de gemeente dan geen eerste hypo-
tbeek op de opstallen k mnen bedingen, doch daarte
genover staaf, dat niet de Gemeente behoeft te zorgen
voor het voorschot, hetgeen voor Tuinwijk een bedrag
van ongeveer f 800.000.zal uitmaken.
Bij aanneming van het definitief bod, zullen bui
ten toepassing moeten worden gelaten verschillende
bepalingen en voorwaarden waaronder de Gemeente
aan Woningbouwvereerigingen steun heeft toegezegd
voor den bouw van middenstandswoningen, omdat
niet de Gemeente, maar de instelling leent aan de
Woningbouwvereeniging.
Wij geven U daarom in overweging te bepalen dat
die voorwaarden en bepalingen voorzoover zij niet in
overeeneenstemming zijn met een dergelijk leening-
contract, buiten toepassing zullen blijven.