29 October 1920
230
De Voorzitter zegt, dat dit punt al meer aangeroerd
is, en dat de Raad d»arin steeds geen grooten bijval
bétuigde. Uit gezondheidsoogpunt gezien, lijkt het
spreker, ook nlet gewenscht om te wonen op de belt
tusschen allerlei minder welriekende stoffen. Spreker
heeft er nog met den Gemeente opzichter over ge-
sproken. Deze acht het niet zoo noodlg, ja vindt het
beter op het terrein niet een woning 1e plaatsen.
De heer de Wilde gelooft. dat het erg kostbaar
wordt door de vele overuren, wanneer telkens 's avonds
personeel naar de paarden moet gaan kijken.
De heer Tates zegt, dat de mogelijkheid niet is
uitgesloten, dat een huisje in de nabijheid te verkrij-
gen is. Het is ook zijn bedoeling niet dit midden op
de belt te plaatsen
De heer de Wilde vindt, dat het toezicht thans te
wenschen overlaat.
»e he r Van Unen vraagt, of er niemand in de buurt
woont, die op de paarden zou kunnen passen. Men
behoeft daarvoor tocli niet juist een gemeentewerkman
te nemen
De heer de Wilde zegt, dat daar wel menschen
wonen, die goed met paarden vertrouwd zijn Verder
vraagt spreker of in het bestek met alles goed reke-
ning°is gehouden, zoodat er geen groote bijrekening
kan komen Spreker vreest daar wel voor.
De heer Van Unen zegt, dat dan het bestek niet
goed zou zijn, anders zit er wel iets vaags in die
opmerking.
i ;e heer Van Unen zegt, dat het van het bestek
afhangt Spreker hoopt later nog te hooren, hoeveel
alles heeft gekost.
De heer Dr. Droog wijst er op, dat wanneer het
best;k niet in orde is men dit zal moeten wijzigen
en Burgemeester en Wethouders dienen dit dan wel
te weten.
De Voorzitter gelooft, dat het dan beter îs, dat de
heer de Wilde deze zaak in de Burgemeesterskamer
komt bespreken.
De heer de Wilde wenschte enkel te waarschuwen
in het algemeen. omdat geregeld bij elk werk een
flinke bijrekening komt.
De Voorzitter zegt toe, later de juiste cijfers te
zullen mededeelen.