29 October 1920
214
te gaan, voor te lezen een ingekomen adres van de
Werkliedenvereeniging „l)oor Eendracht Sterk" over
deze kwestie. Hij hoopt, dat dit stuk geen aanleiding
geeft tot discussies.
De heer Tromp zegt, dat niet meer over het voor-
stel mag worden gesproken, maar vraagt of inge-
zonden stukken betreffende zoo'n voorstel wel mogen
worden voorgeiezen.
De Voorzitter antwoordt. dat wanneer allen trouw
lcwamen om de stukken te lezen, voorlezing niet
noodig was, want het adres heeft bij de stukken
gelegen.
De heer Tromp zegt, dat punt XIX van deze agendabe-
stemd is voor de ingekomen stukken. De behandeling
van het adres bij het punt, dat thans aan de orde is,
kan zoowel in 'tvoordeel als in 't nadeel zijn van
het voorstel.
De Voorzltter is van oordeel. dat het voorlezen
juist behoort te worden gedaan voor de leden, die
het stuk niet gelezen hebben.
De heer Tates zegt, dat het meer voorkomt. dat
bij een in behandeling zijnd punt, nog nader ingeko
men stukken worden voorgelezen. Anders is daar
nooit aanmerking op gemaakt.
De Voorzitter wijst er op, dat het thans een speci-
aal soort stemming betreft, omdat de vorige keer de
stemmen staakten. Hij hoopt daarom, dat dit adres
geen aanleiding zal geven tot diverse debatten.
De heer Vring stett er prijs op, dat het wel voor-
gelezen wordt Wordt het bij de ingekomen stukken
behandeld, dan zal men alles weer opnieuw moeten
oprakelen. Als men alleen maar voorleest, dan behoeft
dit nog geen invloed op de stemming te hebben.
De Voorzitter zegt. dat het enkel is een welwillend-
heid zijnerzijds. De leden hadden het stuk kunnen
lezen.
De heer Van Unen deelt mede. dat alle leden het
stuk thuis hebben gehad, zoodat de inhoud voldoende
bekend is.
De heer de Wilde acht voorlezing ook niet noodza-
kelijk.
De Voorzitter legt hierna het adres bij de ingeko-
men stukken en wil thans het voorstel van den heer
Dr. Üroog in stemming brengen.