21 December 1920
253
lasting te vorderen vanaf 1 Januari 1921. Hij gelooft,
dat het thans maar beter is opcenten 1e gaan heffen.
Het adres van Bussum tegen de nieuwe forensenbe-
lasting is niet gelukt, er is meer geluisterd naar de
groote gemeenten omdat die het volgens de Tweede
Kamer meer noodig hebben.
De heer Van Unen antwoordt, dat de Voorzitter
meer het oog heeft op de personeele belasting. Spre-
ker meent, dat de geheele transactie voorbarig is. Het
kardinale verschil tusschen den Controleur en spreker is,
dat de Comroleur zich op het standpunt stelt. dat
wanneer Amsterdam vanaf 1 Januari 1921 het iwee
derde systeem in praktijk brengt, Heemstede absoluut
en vast restituiie moet geven Spreker gelooft, dat
Heemstede den hoofdelijken omslag op den ouden
voet mag blijven heffen tot 1 Mei 1922. Als forens
zou spreker het heel onaangenaam vinden om in
Heemstede voor vol en in Amsterdam voor twee derde
te worden aangeslagen, doch hij zit hier niet ais fo-
rens maar ais iid van den Raad Men behoeft voor
dreigementen niet uit den weg te gaan. 't Is alleen de
kwestie, mag men volgens de bestaande verordeningen
blijven heffen. zoo ja, dan behoeft men zich tegenover
andire gemeenten niet te bekommeren Hij kan rog
verzekeren, dat een adres van invloedrijke forensen
is gezoHden naar de eerste Kamer. Is men nog niet
zeker van de belastingverhooging, dan zou spreker
alleen de opcentcn op de grondbelasting willen hef
ren, omdat deze belasting nog het minst onaangenaam
is Hij vindt het erg royaal en coulant om slechts
twee derde van de forensen te heffen, omdat Amster-
dam het ook doet, maar hij ziet niet in, hoewel hij
het persoonlijk hoogst onaangenaam zou vinden, waar-
°m men niet rustig zou doorgaan met het heffen
krachtens de tegenwoordige verordening op den hoof-
delijken omslag tot 1 Mei 1922
De Voorzitter zegt, dat het niet de bedoeling is om
coulant te zijn tegenover Amsterdam, maar hij heeft
het idee, dat de wet de gemeente zal verplichten be-
doeld eeti deide gedeelte aan de forensen terug te
geven.
"e heer Van Unen vindt, dat van teruggeven geen
sprake is. De verordeningen vervallen 1 Mei 1922,
a'leen is het nare van de zaak, dat aan het slot slaat!
dat de wet in werking treedt op 1 Januari 1921.