21 December 1920
257
productief zijn of die niet direct noodig zijn, op te
schorten. Verder zou hij willen, dat er melding van
gemaakt wordt, zoodia een post dreigt te worden
overschreden of reeds overschreden is, zoodatde Raad
niet bij een suppletoire begrooting voor een fait ac-
compli staat, dat de Raad al of niet met een formeel
protest zal hebben te aanvaarden. Spreker zegt dit
niet als een gebrek aan vertrouwen in het beleid van
Burgemeester en Wethouders, maar de Raad dient
volkomen op de hoogte te blijven van den financieelen
toestand, om zoo noodig direct te kunnen ingrijpen.
De Voorzitter antwoordt. dat de post „kosten van
toezicht en van invordering der plaatselijke belastin-
gen" verhoogd is, door het aanstellen van een Contro-
leur der Qemeente-financiën. Ditbespaart weer andere
uitgaven, zooals het accountantsonderzoek van wege
de Vereeniging van Ned. Gemeenten en ook heeft
die functie reeds tot vermeerdering van inkomsten
geleid.
De heer Tromp zou met een enkel woord terug
willen komen op de gedachte aan bezuiniging, Hij
onderschrijft niet geheel, hetgeen de heer Van Unen
zoo zwart heeft geschilderd inzake de forensenkwestie.
Immers als deze Heemstede gaan verlaten, zullen zij
als hartelijk welkom in andere gemeenten allicht een
nog hoogere belasting vinden.
De Voorzitter zegt, dat in Wassenaar en Bloemen-
daal bijv. de belasting lager is.
De heer Tromp merkt op, dat de heer Van Unen
in één adem heeft genoemd, de loonen van de werk-
lieden en de salarissen der ambtenaren. Als men
deze werkelijk goed bekijkt, dan zal men zien, dat de
ambtenaren hooger salaris hebben dan in het particu-
liere bedrijf, maar dat de werklieden een lager loon
hebben, dan in het particuliere bedrijf. Hij wenscht
dit wel terdege in de notulen te zien aangestipt Ook
moet hij opkomen tegen de uitdrukking, dat hier eene
categorie zou zijn, die van de vermogenden zegt, dat
ze nog genoeg overhouden.
De heer Van Unen verklaart dit niet te hebben
gezegd.
Üe heer Tromp verzekert, dat niemand van de
Raadsleden heeft gezegd „pluk er maar van
De heer Van Unen zegt, dit ook niet te hebben
beweerd.